
Wat doe je als Koningin der badsteden wanneer de laatste zomertoeristen de kust achter zich laten en Oostende zich opnieuw nestelt op het ritme van de golven? Dan organiseer je een grote tentoonstelling waarbij liefhebbers en toevallige passanten kunnen genieten van kunst in het straatbeeld. De werken vormen tevens een eerbetoon aan de vorig jaar overleden kunstpaus Jan Hoet, die de krijtlijnen voor deze tentoonstelling uitzette.
Meer dan 300 kunstwerken van 150 internationale bekende kunstenaars verspreid over 12 locaties met als kloppend hart het museum Mu.ZEE in de Romestraat: de laatste tentoonstelling van Jan Hoet is een waardig afscheid geworden van deze man die in België bijna alleen de moderne kunst op de kaart gezet heeft. Jan Hoet overleed een jaar geleden op 27 februari en mag spijtig genoeg niet meer meemaken hoe bezoekers van de Ensorstad zich laten verrassen door de aanwezigheid van moderne kunst in het straatbeeld.
Na het overlijden van Hoet heeft Phillippe Van den Bossche, curator van Mu.ZEE, de artistieke opdracht verder uitgewerkt. Het is in dit Mu.ZEE dat mijn culturele odyssee aanvangt. Een overenthousiaste suppoost legt me uit wat ik moet verwachten van de tentoonstelling. In een adem licht ze niet alleen de werken in het museum toe, maar vertelt me tevens wat ik allemaal in Oostende kan verwachten. ‘Neen’, ze is eerlijk, ‘het ganse traject krijg je nooit op een dag volledig afgewerkt, tenzij je op Japanse wijze van de ene locatie naar de andere holt.’ Ik besluit dan ook om me te beperken tot het museum zelf en Cultureel Centrum De Grote Post.
Mu.ZEE heeft sinds 2008 onderdak gevonden in het voormalige gebouw van de Coöperatieve S.E.O. (Spaarzaamheid Economie Oostende), in de volksmond beter gekend als ‘de Coo’. Na het faillissement van het warenhuis kocht de stad Oostende de modernistische gebouwen.
Het eerste werk waar Hoet aan dacht toen hem gevraagd werd om de tentoonstelling te organiseren was Courbets ‘La vague’. In 1869 schilderde Courbet in het Normandische kuststadje Etretat een ganse reeks aanstormende golven. Dikke lagen verf bewerkte hij met een paletmes om de woestheid van de schuimkoppen te vatten. “Wie de essentie van De Zee wil vatten, moet starten daar waar de kiem van de tentoonstelling ligt.”
De woestheid van Courbets werk staat in schril contrast met Luc Tuymans’ eerste werk, ‘The spirit of Saint Louis’, het vliegtuigje waarmee Charles Lindbergh als eerste de Atlantische oceaan overstak. Het schilderij is niet groter dan een A4-tje en toont het vliegtuig tegen een monochrome achtergrond waardoor je als bezoeker de context er zelf moet bij denken. Staat het vliegtuig in een hangar na zijn heroïsche prestatie of vliegt het nog boven de eindeloze oceaan op weg naar Frankrijk? Het werk kreeg een volledige museummuur ter beschikking, waardoor het lijkt alsof het in dikke mist vliegt. Hoet zelf kocht het schilderij van de toen nog onbekende schilder. Het fijne oog van de curator had Tuymans’ kwaliteit gezien alvorens kunstgalerijen de prijs van zijn werk naar onbekende hoogten dreven.
Een ander sleutelwerk in de tentoonstelling is ‘De Mosselpot’ van Marcel Broodthaers. Omdat zijn oorspronkelijke ambitie om dichter te worden niet van de grond kwam, besloot deze man het al snel over een andere boeg te gooien, maar zijn liefde voor taal is nooit overgegaan. Wat te denken van het subtiele woordspel tussen ‘la moule’ (mossel) en ‘le moule’ (gietvorm)? Broodthaers verkent met zijn werk echter niet alleen de grenzen van de taal, maar ook die van de kunst zelf. Wie beslist dat een mosselpot plots tot kunst verheven kan worden? De geest van Hoet die de banvloek van de culturele wereld over zich haalde toen hij dit werk aankocht, is nooit ver weg tijdens deze tentoonstelling.
Een veranderend schilderij

Een stormwind geselt Oostende. Regen striemt eenzame wandelaars die zich op de dijk wagen. Gelukkig bieden de Venetiaanse Gaanderijen een beetje bescherming tegen de heersende weerselementen en het opstuivende zand. Voor het Thermae Palace Hotel bevindt zich het werk ‘Altar’ van Kris Martin.
Deze conceptuele kunstenaar uit Gent (1972) baseerde zich voor dit werk op het beroemde vijftiende-eeuwse werk van de gebroeders Van Eyck, ‘Het Lam Gods’, dat in de Gentse Sint-Baafskathedraal hangt. Martin plaatste een metalen frame met exact dezelfde afmetingen als het originele werk. Alleen vult hij de ruimte niet op en laat de zee haar eigen werk creëren. Ik stel me voor hoe het moet zijn om op het strand te kunnen zitten met wolken die hun eigen ballet vormen binnen de contouren van het frame. De keuze van dit werk is weer eens een knipoog naar Hoet en diens liefde voor het originele meesterwerk. Bovendien verwijst Martin indirect naar de tentoonstelling ‘Sint-Jan’ die hij samen met Hoet organiseerde in 2012 uit protest tegen het potsierlijke ‘Track’ kunstparcours dat als een haastig allegaartje de Gentse binnenstad teisterde. Hoet zat nooit om een stunt verlegen en als iets hem niet aanstond, dan wist de rest van de wereld het wel snel genoeg.
De teloorgang van de menselijke arbeid

©SABAM Belgium 2014
‘Salut d’honneur’ is niet alleen een feest voor de kunst, ook de lokale middenstand komt aan haar trekken. Tien hotels en restaurants zorgen voor een optimale kunstbeleving. Ik laat de kuststrook echter letterlijk links liggen en ga verder naar de Grote Post. Dit gebouw van architect Eysselinck (die ook ‘de Coo’ voor zijn rekening nam) huisvest momenteel het cultureel centrum. In de brasserie verjaag ik met een heerlijke vissoep de koude uit mijn ledematen en geniet van deze omgeving waar industriële en functionele elementen de tijd laten stilstaan. Tijdens een koffietje blader ik in de uitgebreide (tweetalige) tentoonstellingscatalogus. Deze bevat, naast de obligate voorwoorden van gezagsdragers, een intieme hommage van Phillippe Van den Bossche aan Jan Hoet. Verschillende essays -met als mijn persoonlijk hoogtepunt Frank Maes’ essay over Marcel Broodthaers en diens liefde voor de zee- maken deze catalogus een mooie herinnering en uitdieping van het werk van de deelnemende kunstenaars.
Op de derde verdieping van dit voormalig postgebouw bevindt zich het werk ‘Lighthouse Keeper With Lighthouse Model’ van de Canadees Rodney Graham. De lichtbox doet me initieel denken aan zijn landgenoot Jeff Wall. Hoe spontaan de foto ook mag lijken, alles is tot in de puntjes in scène gezet. Met zijn werk verwijst Graham naar de automatisering die het beroep van vuurtorenwachter overbodig maakt. In de vrijgekomen tijd leest de bewaker, Graham zelf, een boek terwijl hij zijn voeten aan de kachel warmt. Dit ogenschijnlijk nostalgisch tafereel is een vlijmscherpe aanklacht tegen de oprukkende mechanisering en de teloorgang van de menselijke arbeid.
Niet minder dan twaalf locaties bieden kunst aan in dialoog met hun omgeving. Ook hier vinden we de invloed van Jan Hoet terug die vond dat kunst naar de mensen moet gebracht worden en zich niet mag beperken tot museummuren. Naast de reeds eerder aangehaalde catalogus biedt ‘Salut d’honneur’ ook een praktische wandelgids met een parcours langs de verschillende kunstwerken. Naast informatie over werk en kunstenaar vindt de kunstminnaar informatie over Oostende zelf. Dergelijke groots opgezette tentoonstellingen hebben een sterke coherentie nodig omdat de werken over verschillende locaties verspreid zijn. Waar het eerder vermelde ‘Track Gent’ de indruk gaf een haastig bijeengeraapt amalgaam van kunstenaars en kunstwerken te zijn, kreeg ik dit bij deze tentoonstelling op geen enkel moment het gevoel dat de locatie op de loop ging met het kunstwerk.
En Hoet zag dat het goed was

‘De Zee – salut d’honneur Jan Hoet’ is in alle opzichten een tentoonstelling die niet mag ontbreken op het culturele lijstje van 2015. Een perfecte balans tussen klassieke en moderne kunst waartussen de zee als rode draad op het ene moment kabbelt om op een ander ogenblik schuimkoppend op de branding te breken. Phillip Van de Bossche omschrijft het als volgt: “Met ‘De Zee’ willen we, net zoals Jan voortdurend deed, tegen de verwachtingen ingaan door mensen te trakteren op onverwachte kunstconfrontaties. Een tentoonstelling was voor Jan een manier om hardop na te denken over hedendaagse kunst. Bij elke tentoonstelling creëerde hij , steeds opnieuw, een nieuwe horizon voor de kunst. Wij geven Jan voor de laatste keer die nieuwe horizon.”
Een mooier afscheid had Jan Hoet zich wellicht niet kunnen wensen.
De tentoonstelling De zee – salut d’honneur Jan Hoet loopt nog alle dagen tot 19 april. Voor alle informatie kunt u terecht op de website http://www.dezee-oostende.be/nl
Deze recensie verscheen ook bij Het Beeldende Kunstjournaal.