
Daar Vis’ gedichten bijna allemaal dezelfde lay-out en (alledaagse) inhoud hebben, sla ik de bundel op een willekeurige bladzijde open en kom terecht bij ‘Een kutaflevering van de Cosby Show’:
Ipapa’s jas wappert als hij tegenhet glas van de draaideur duwt.hij weet precies waar we heen moeten,ik volg hem.op de gangen ligt linoleum. Het ruikt naar niks.ik steek m’n neus in m’n sjaal.op school, na de bel, ruik ikaan de sjaals en de wanten in de grote bak,die van mij ruiken naar thuis.IIwe zitten aan tafel. we eten andijvie.m’n moeder zit in de huiskamer aan de telefoon.papa probeert te horen wat ze zegt.m’n broer geeft me een volle lepel mosterd.‘kom op, ‘ zegt-ie, ‘durf je toch niet.’ik steek de lepel in mijn mond.m’n moeder hangt op en komt terug de keuken in.ze heeft rode ogen.iedereen is stil. ik begrijp het niet.de mosterd prikt.IIIpapa is naar het winkeltje benedenom koffie te halen.ik zit naast mama op het bed.een verpleegster laat me plaatjes zienin een boekje voor kinderen van 6 tot 8 jaar.‘kijk,’ zegt ze, en wijst naar een zwart rondjemet een gemeen gezicht.‘dit is kees de kankercel.kees woont in je moeder.’mama legt haar hand op m’n beenen knijpt zachtjes.op haar arm zit een naald vastgeplakt.er loopt een buisje vanuit een doorzichtige zakomlaag naar haar arm.medicijnen, heeft de verpleegster uitgelegd.ik kijk naar het langzaam druppelenvan de vloeistof.het lijkt gewoon op water.
Vis is een knap observator en zoomt genadeloos in op mens en omgeving. Kanker krijgt zelfs een naam. Kanker is Kees, hollandser kan het niet worden. Ook met de slotregel bewijst de dichter veel in zijn mars te hebben. Op dergelijke momenten fileert hij taal tot haar essentie en dat is werkelijke poëzie. Al de rest is versiering die ongetwijfeld goed scoort op een podium, waar het de bedoeling is om in een kort tijdsbestek zoveel mogelijk aanwezigen mee te krijgen.
De dichter zal mijn woordspelige opmerking dat zijn poëzie momenteel mossel noch vis is niet kwalijk nemen. Te veel podiumdichter om de tierlantijnen achter zich te laten, te veel observator om zich louter tot woordspielerei te laten verleiden: een vergelijking met de Antwerpse stadsdichter Stijn Vranken dient zich aan. In Vrankens bundels treedt woord en inhoud meer op de voorgrond, gimmick verdwijnt achter het podiumgordijn.
Ofwel kiest Daniel Vis voor het podium waar hij zeker een publiek zal vinden met zijn spitse taal en inhoud, ofwel kiest hij voor poëzie op papier. In dat laatste geval moet hij kritischer met zijn taalmateriaal omgaan. Dan moet elke regel even sterk zijn, want ogen zijn trager dan oren. Vis heeft het talent en het observatievermogen om deze (mogelijke) verschuiving tot een goed einde te brengen. Een naam met toekomst.
De dichter zal mijn woordspelige opmerking dat zijn poëzie momenteel mossel noch vis is niet kwalijk nemen. Te veel podiumdichter om de tierlantijnen achter zich te laten, te veel observator om zich louter tot woordspielerei te laten verleiden: een vergelijking met de Antwerpse stadsdichter Stijn Vranken dient zich aan. In Vrankens bundels treedt woord en inhoud meer op de voorgrond, gimmick verdwijnt achter het podiumgordijn.
Ofwel kiest Daniel Vis voor het podium waar hij zeker een publiek zal vinden met zijn spitse taal en inhoud, ofwel kiest hij voor poëzie op papier. In dat laatste geval moet hij kritischer met zijn taalmateriaal omgaan. Dan moet elke regel even sterk zijn, want ogen zijn trager dan oren. Vis heeft het talent en het observatievermogen om deze (mogelijke) verschuiving tot een goed einde te brengen. Een naam met toekomst.
Daniël Vis, Crowdsurfen op laag water, Prometheus Amsterdam, 2014, 73 p., € 15. ISBN 9789044625516. Distributie: WPG Uitgevers
(Deze recensie verscheen reeds eerder in Leeswolf)