Bijna een maand geleden, op 8 oktober, liep de kelder van de Antwerpse boekhandel De Groene Waterman vol. Jong en oud verdrongen zich om een laatste stoel te bemachtigen. Wie geen stoel had, leunde vol verwachting tegen de bakstenen keldermuren. Een oudere laatkomer kreeg onmiddellijk een stoel aangeboden door een jongere – elementaire beleefdheid in tijden van groeiend egocentrisme. Peter Theunynck, de dichter voor wie men in groten getale was afgezakt, keek aangenaam verrast toe en zag dat het goed was. De voorstelling van zijn bundel De benen van de hemel kon die avond niet meer stuk.
Dichteres en goede vriendin van de dichter, Lies Van Gasse, leidt de dichter in. Ze noemt De benen van de hemel geen dichtbundel maar een papieren, geletterd bos. Eiken, olmen, iepen: meer dan twintig boomsoorten treden op de voorgrond in deze bundel. In elk gedicht ritselt wel ergens een twijg of blad of duikt een landschap op waarin bomen, struiken en bloemen een prominente rol spelen. Naast bomen spelen bommen een belangrijke rol: in het werk van Theunynck is de oorlog ook nooit ver weg. In het tweede deel van de bundel, dat de passende titel Flanders Fields meekreeg, neemt hij de lezer mee naar het slagveld van de Eerste Wereldoorlog. De Westhoek en zijn protagonisten vormen naast bomen een tweede rode draad in deze bundel.
Lees verder op Meandermagazine