Maskers uit scheerschuim,bloemen met kelken uit lookteentjes en een onschuldig schapenwolkje met de geur van milieuvervuiling. U bent niet beland in een roman van Lewis Carroll maar in de artistieke wereld van contemporary olfactory artist Peter de Cupere.
Een bezoek aan de studio van een geurkunstenaar zou een feest voor de zintuigen moeten zijn, maar spijtig genoeg zijn er twee spelbrekers: een stevige winterprik en COVID-19. En dus zoomen we er alweer op los voor dit interview. Peter heeft echter nog een extra reden om voorzichtig te zijn: het virus kan onze reukzin verlammen en laat dit nu net een van de belangrijkste werktuigen van deze man zijn.
Zelf noemt hij zich een contemporary olfactory artist omdat zijn werk veel verder gaat dan alleen geur. “Daarom dat ik de term geurkunstenaar niet zo graag hoor. Mijn werk gaat dieper. Via de reukzin wil ik ook de ogen en vervolgens de geest van mijn toeschouwers openen. Mijn werk is ook een maatschappijkritische reflectie die zaken waar een ‘luchtje aan hangt’ bespreekbaar wil maken. Luchtvervuiling is zo een voorbeeld. In de tentoonstelling ‘Sense me’ in Denemarken, met o.a. werken van beroemde kunstenaars Olafur Eliasson, Jeppe Hein, Georgia o’Keeffe, toonde Peter Smoke Cloud. Foto’s van bezoekers met hun hoofd in de
wolken, gingen viraal. U verwacht misschien een frisse lucht in de wolk, maar het is de geur van milieuvervuiling die uw neusgaten vult. Hebt u zich ooit afgevraagd hoe een wolk ruikt?

Peter de Cupere (Leuven, 1970) pendelt tussen zijn atelier in Mortsel en Hasselt waar hij docent en onderzoeker is aan PXL-MAD School of Arts. Na het behalen van zijn doctoraat in 2019 mag hij zichzelf doctor in de geurkunst noemen. Maar we keren terug naar Vertrijk, een klein dorp tussen Tienen en Leuven waar op jonge leeftijd al snel bleek dat Peter niet alleen beschikte over een tekentalent, maar dat hij ook een neus voor publiciteit had. Na het behalen van zijn master in grafisch ontwerp aan de school waar hij nu ook zelf lesgeeft, schreef hij zich in voor ‘Vrije Grafiek’ aan Sint-Lucas in Brussel. Gefascineerd door het gebruik van de computer handelde zijn eerste thesis over de interactie tussen computers en geur. “Mijn toenmalige docenten zagen niet veel in mijn werk. Hun redenering was vrij sec: computers creëren geen kunst en geur behoort evenmin tot de vrije kunsten. Met de hakken over de sloot haalde ik mijn diploma.”
Later zette hij zijn digitale en geurexperimenten verder aan het Hisk (Hoger Instituut voor Schone Kunsten). “Mijn definitieve beslissing om kunstenaar te worden nam ik pas op 26-jarige leeftijd. Daarvoor maakte ik natuurlijk ook wel kunstwerken, maar buiten een aantal waarin geuren werden gebruikt, wil ik er liever niet aan herinnerd worden,” bekent hij lachend. “Maar ook het pad als olfactief kunstenaar ging niet over rozen. Gelukkig kruiste toen kunstpaus Jan Hoet mijn pad. Hij was de eerste die mijn werk aan het grote publiek toonde. Hij geloofde in mijn werk, maar wist ook dat ik mijn tijd vooruit was. Hij vertrouwde me toe dat ik de volgende tien tot vijftien jaar geen sant in eigen land zou zijn.”
Onze taal kent weinig woorden voor geuren
“Als kind had ik schrik om blind te worden omdat ik juist zo graag zie”, bekent Peter. “Maar op school leerde ik over Beethoven die ondanks zijn doofheid bleef componeren. De componist had geleerd om via geluidstrillingen van de piano composities te creëren. Dat wilde ik ook bereiken met mijn eerste probeersels. Ik wilde beeld en taal niet vatten in klanken, maar in geuren. Maar hoe pak je dit aan? Als student was ik al nieuwsgierig om taal om te zetten in beeld en geur en maakte toen al een geurtapijt (1995) met zelf uitgevonden geurletters. Ik creëerde eerder ook aan de toenmalige PXL MAD in Hasselt als student een braille-alfabet voor de zienden met de naam EE-Braille (1992-1993) waarbij EE staat voor See en Feel. Later creëerde ik de Olfactiano (1997- 2004), de eerste werkende geurpiano ter wereld waarmee ik o.a. geurconcerten gaf in de Beursschouwburg in Brussel. Van de 27 geurtoetsen stonden er 26 voor een ‘geuralfabet’ centraal en één voor zuivere lucht om tussen de ‘geurwoorden’ de neus te verfrissen. Het idee om via geuren te communiceren is iets dat mij altijd heeft geboeid. Een recent samenwerkingsproject met het Brugse Doven- en Blindeninstituut Spermalie zette me terug aan het denken omtrent mijn geuralfabet. Zou ik in navolging van het brailleschrift een eigen geuralfabet, een ‘olfabet’ (nvdr: contractie van alfabet en olfactie) kunnen ontwikkelen? En hoe begin je aan dergelijk mondiaal project? De letter ‘g’ zou ik dan kunnen voorstellen door grasgeur, perfect mogelijk voor het Nederlandse en Angelsaksische grondgebied waar beide woorden dezelfde beginletter hebben, maar hoe pak je dan het Franse herbe aan? Pittige uitdagingen die we niet uit de weg gaan. Vanaf 21 mei tot eind augustus kunt u alvast het resultaat van deze samenwerking bewonderen bij Musea Brugge in het Arentshuis.”
Ogen willen bedrogen worden
“De voorbije periode is misschien nog creatiever geweest dan anders. Ik lees veel, kijk zelden televisie en ben heel leergierig. We zijn verplicht om onze neus te verbergen achter een mondmasker, we dragen letterlijk en figuurlijk een masker. Maskers zijn echter ook een cultuur-historisch gegeven. Denk maar aan de maskers ten tijde van de pest, of de gemaskerde figuren op de werken van James Ensor carnaval in Venetië. Maskers kunnen beschermen, maar tegelijkertijd verhullen ze. Geur is een boodschapdrager, waarschuwt ons in vele gevallen voor een naderend onheil. Ik denk hierbij aan brandlucht: alvorens de vlammen te zien, ruiken we ze meestal al. Geen wonder dat onze neus voor onze ogen staat. Ogen laten zich bedriegen, de neus niet. Voor de academische opening van VUB Mindblowers experimenteerde ik met een handgel, de ene op basis van lavendel en de andere op basis van knoflook. Instinctief neem je door de penetrante lookgeur afstand van je handen en bescherm je zo jezelf meer tegen mogelijke overdracht van het covidvirus. Diezelfde knoflook speelde ook een rol in Garlic Roses waarbij ik een rozenbloemkelk uit lookteentjes creëerde: het contrast tussen de visuele verwachting en de olfactieve ervaring kan niet groter zijn.”
De geur van het Europese verleden
Covid heeft ons doen beseffen dat reuk een belangrijke rol speelt in ons leven. Geurverlies is niet alleen een symptoom van coronabesmetting, maar door de lockdown zijn we ons ook zeer bewust geworden van de geuren die ons omringen. Verschillende initiatieven vonden hun oorsprong in deze virustijden. Bezige bij Peter is lid van de adviescommissie van Odeuropa, een onderzoeksproject naar historisch geurerfgoed. Aan de hand van digitale erfgoedcollecties tracht Odeuropa historische geuren en hun bijhorende verhalen opnieuw onder de aandacht te brengen. Peter de Cupere geniet de laatste jaren van al deze extra aandacht die geur als kunstvorm krijgt. Jan Hoet had gelijk.
Dit artikel, in samenwerking met Gwendolina Willems, verscheen eerder in KBC Private Expert, magazine voor Private Banking & Wealth