Ik ben vijf jaar te vroeg om in de voetsporen te treden van Alexandre Dumas. We waren in het begin ook niet met drie maar met negen musketiers. Vijftien jaar Verzin, vijftien jaar tips om onze lezers creatief te leren schrijven. Ik leun even achterover om terug te kijken, en leun voorover aan mijn schrijftafel om een nieuwe opdracht aan te vatten. Voor Verzin schreef ik een korte column over de voorbije periode.
Wat gebeurde er in het najaar van 2006? Nintendo lanceerde de eerste Wii, Ban Ki-moon werd secretarisgeneraal van de VN en Jackson Pollock verbaasde de kunstwereld met een recordprijs van 140 miljoen dollar voor zijn werk No. 5, 1948. Teleurstelling. Wikipedia besteedt geen aandacht aan het eerste nummer van VERZIN, dat in diezelfde periode verscheen. Deze redacteur stond vijftien jaar geleden aan de kribbe en blikt kort terug.

In feite startten we als VOLZ!N, want zo voelden we ons ook. Enkele nummers later moesten we terug naar de tekentafel. VOLZ!N bleek al gedeponeerd, waardoor we een nieuwe naam moesten, euh, verzinnen. Deze lieten we dadelijk registreren. Een ezel en de steen. In het eerste nummer word ik aangestaard door een jongere, minder behaarde versie van mezelf. Uitdagend blik ik in de lens, me intussen afvragend waar ik nu weer aan begonnen ben.
‘Alea iacta est’ waren de eerste woorden die ik ooit voor VERZIN schreef. Of ik ooit gedacht had dat ik bijna vijftien jaar later zou mogen terugblikken op deze periode? Ik denk het niet. Maar ik wist wel dat ik in goed gezelschap was. Op de linkerpagina staart een jongere, meer behaarde versie van Dimitri Bontenakel me aan. Ondertussen heeft hij de fakkel overgenomen. Een echte auteur die een magazine over schrijven leidt (en soms ook lijdt). We hebben een mooie weg afgelegd.

Elke drie maanden zitten we samen in de lokalen van Creatief Schrijven vzw op de Waalsekaai. De nieuwe redactieleden worden steeds jonger in mijn ogen. Ze veranderen van mijn kinderen in mijn kleinkinderen. Literaire hemelbestormers die telkens weer verrassend uit de hoek komen. Ik bewonder hun pennenvruchten, hun enthousiasme, hun kennis van de literaire wereld. Vroeger hadden we wel eens writer’s block, moesten we na afloop van de redactieraad op zoek naar inspiratie op de bodem van een glas gerstenat. Hoe later de avond, hoe uitdagender de artikels. Toen was er nog geen sprake van sluitingsuren in de horeca.
Peter Buwalda staart me met bravado aan vanop de cover van het vorige nummer. “Een idee krijgen is niet moeilijk. Het opschrijven daarentegen…” Als je kunt debuteren met meer dan 350.000 verkochte exemplaren, dan zal dat idee – beter bekend als Bonita Avenue – wel de moeite geweest zijn. Peter Mangel Schots creëerde voor dat nummer ook een stroomdiagram voor eenieder die wil achterhalen welk soort auteur hij of zij is. Afhankelijk van mijn stemming beland ik voor mezelf bij poëzie of column. Op ijverige dagen durf ik soms zelf bij essayistiek te eindigen.
“DE MOOISTE MOMENTEN? IK HOOP DAT IK ZE NOG NIET ALLEMAAL HEB MEEGEMAAKT.”
Wat de mooiste of grappigste momenten waren in deze vijftien jaar? Ik ga eerlijk zijn, ik hoop dat ik ze nog niet allemaal meegemaakt heb en dat er nog veel mogen volgen. Maar op de redactie hebben we toch wel meer dan eens een glimlach (of achter mijn rug zelfs een schaterlach) gelaten bij de foto die Katrijn Van Giel van mij maakte. Ze liet me op een muurtje klimmen waarna ik op poëtische wijze naar het Parnassus mocht staren. Ik vond dat ik meer geleek op Jan Fabres Man die de wolken meet, maar die dag zijn meetlat had vergeten. Onvergetelijk was ook onze eerste undercoverreportage. Patricia De Laet zond een anoniem manuscript in naar verschillende PODuitgevers waarna ze haar oordeel velde: streng maar rechtvaardig. Het artikel dat het snelst een schrijver vond, was het interview met het schrijversduo Escober. We hebben Michiel Leen moeten tegenhouden of hij was dezelfde avond nog vertrokken. Waarom? Dat mag u hem zelf vragen…
“Ik vond dat ik meer geleek op Jan Fabres Man die de wolken meet, maar die dag zijn meetlat had vergeten.”
Ik eindigde mijn eerste voorwoord met: “Neem dit tijdschrift mee naar je werk of in bed, lees, leer, puzzel en laat je inspireren (…) VOLZ!N is er voor jou.” Maar ik moet bekennen dat VERZIN gedurende 15 jaar ook een stuk van mij is gebleven.