Deze ochtend besloot ik drie minuten later op te staan. De periode van 6.15u was voorgoed afgesloten. Drie minuten, 180 seconden langer in bed. Wat kan je allemaal niet doen op drie minuten, vroeg ik me af. Straks eens op internet kijken. 14 miljard pagina’s had ik onlangs in De Standaard gelezen. Dan moet er toch wel zeker iets te vinden zijn over het nuttig doorbrengen van die drie extra minuten dag.
Shit, als ik al zo wakker ben om na te denken, waarom sta ik dan niet op? Al 20 seconden verloren. De wekkerradio. Rode cijfertjes, net zoals op het werk. Een mens is niet langer een naam, maar wordt gereduceerd tot eennummer. Straks meldt user 17044a zich present om dan de ganse dag te kijken naar beurskoersen: op en neer, neer en op. Elke beweging winst of verlies. Een helaasheid der dingen. Ik schrijf, dus ik ben verplicht een kat een kat te noemen. Maar heeft al iemand deze titel gebruikt. Helaasheid. Wie dergelijke woorden in de mond durft te nemen zouden ze moeten verbieden naar de andere kant van de taalgrens, naar een dorp waar je alleen nog maar de heuvel afkomt om te sterven. Maar waar ligt de taalgrens momenteel? Wanneer ik op een zaterdagnamiddag zoals Peter Lorre door deSchuttershofstraat flaneer, zou ik denken dat die ondertussen door Antwerpen loopt. Oui, ma sacoche est de Louis Vuittton, naturellement. D’ou anders?
6.16u. De tijd vliegt verdomme voorbij en ik heb nog steeds de wekkerradio niet opgezet. Radio 1: meteen mee. Waarmee?
On a morning from a Bogart movie
In a country where they turn back time
You go strolling through the crowd like Peter Lorre
Contemplating a crime
She comes out of the sun in a silk dress running
Like a watercolour in the rain
Don’t bother asking for explanations
She’ll just tell you that she came
In the year of the cat
Het jaar van de kat. Dat moet pas een leven zijn. De ganse dag spinnen en nietsdoen. Als een kat spint, kan een spin dan katten? Jeezes, gelukkig dat niemand mijn gedachten kan lezen, want ze zitten nog niet op hun plaats. Wanneer zou men zover zijn dat mijn elkaars gedachten kan lezen. En dan spreek ik niet over die verliefde puberale gedachtenkronkels waarbij jij zit te fantaseren hoe je haar wil nemen op de achterbank van de auto en zij je dan vraagt waaraan je op dat moment denkt. Aan je ogen. Jeezes, zelden een mens zo weten liegen sinds Comical Ali’s persconferentie. Liegen gaat me nog steeds goed af. Neen, meid, ik kan niet zeggen hoe ik je hoofd tegen de achterbank wil laten bonken terwijl we onder het slaken van de eerste neanderthalkreten de lange natte nacht wegleven.
Jaar van de Kat. Waarom heeft dat dier geen plaats gekregen in de Chinese kalender? We gooien de draak eruit, want daar gelooft toch geen mens meer in behalve Harry Potter en de echtgenoot van de staatsecretaris voor asielbeleid. Kat, felix domesticus. Wat een mooie vertaling voor een beest waarvan men tennisrackets maakt. Felix. Gelukkig. Daarnaast zien we de mens: de homo infelix esperandus. De filemens, elke morgen in de gezapige lengte van wachtend staal. Is het je nooit op gevallen dat in het Spaans ‘esperar’ zowel ‘hopen’ als ‘wachten’ betekent. Nooit is taal zo dicht bij de waarheid gekomen. De economische crisis heeft de twee betekenissen van het woord alleen nog maar versterkt.
Wachten in een stalen rij die zich niet in beweging wenst te zetten. En ik? Ik lig nog steeds in bed. Reeds 2 kostbare minuten opgebruikt. Neen, ik ga eerlijk zijn, het zijn er ondertussen al 3, maar ik heb besloten me nog drie extra minuten te gunnen. Want ik ben het waard. Zou ik nu ook moeten schudden met mijn hoofd, schaapachtig in de camera lachen en een cheque van 3.000.000 dollar opstrijken die ik dan via mijn neus wegsnuif? Ai, ik word sarcastisch. Ophouden. Denk terug aan die felix domesticus. Op radio 1 duurt het jaar van de kat slechts enkele minuten en wordt nu vervolgd door ‘je hebt me duizendmaal bedrogen’. Moet je wel een kalf zijn om er een lied over te maken en niet naar de advokaat te stappen. Ik zou beter naar de advokaat stappen en dit lied uit de ether laten bannen. Ether? Misschien helpt het wel om dat eerst te snuiven en dan nog eens naar die kaskraker te luisten.
6.19u, ik zit reeds in blessuretijd van mijn opstaanspatroon en heb me amper bewogen. Gedachten trimmen mijn lichaam fit. Ik ben de kampioen van de 100 meter sneldenken. Misschien een nieuwe olympische sport, zodat we aan de aankomst eindelijk eens een intellectueel interview krijgen. En hoe kwam u er op om in de laatste rechte lijn ineens een gedicht van Herman de Conick te declameren? Geeft de nieuw-realistische poëzie net dat beetje meer?
Ik staar de 6.19u naar 6.20u. Fascinerend hoe de LED-beentjes van plek veranderen en zo de tijd bepalen. Maar is dat wel zo? In Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit (Bangkok voor de vrienden) is het ondertussen al zes uur later of in Londen nog een uur vroeger. Zou er iemand in Bangkok op het idee gekomen zijn om ook een drietal minuten toe te voegen aan zijn slaaptijd? Ik zeg weer ZIJN. Wil dit zeggen dat ik vrouwen te plichtsbewust vind om dergelijke experimenten uit te voeren? Ik krab eens filosofisch in mijn onderbroek. Heerlijk. Daarom dat vrouwen zo snel opstaan, ze hebben geen kloten om aan te krabben. Nog eenmaal krabben en dan benen over de rand van het bed kantelen, balans zoeken, achillespezen belasten, proberen op gang te geraken en richting badkamer strompelen. 6.21u. De blessuretijd is om. Zes minuten voorbij en ik voel me leeg. Moet ik me seffens mengen in de strijd met de homo esperandus? Om dan op het werk te tellen hoe de seconden verglijden in uren om na 8 uur over te gaan in een verloren dag? Misschien dat ik mijn wekkerradio eens kan meenemen om me daarop te concentreren. Kijken hoe lang het duurt voor iemand me aanspreekt over mijn radiowekkerkijkgedrag.
<quote dream>We gaan nu live over naar de werkplek van user 17044a . Deze man besloot op een morgen het wereldrecord wekkerradiostaren te verbreken dat sinds 7 jaar op naam stond van Swami Marratieri die het vorige record van de Ethiopiër Padé Lektirique brak toen bleek dat de laatste naar een kapotte wekkerradio had gestaard gedurende 46 uur en 25 minuten. Dat de man daarbij geholpen werd door een acute aanval van moeraskoorts sprak ook niet in zijn voordeel. De swami kreeg de trofee en gratis electriciteit voor de rest van zijn leven. Hij is 89. <unquote dream>
123u, 45 minuten en 35 seconden. Meer dan zeven dagen aan een stuk staren naar een amper bewegend beeldje. Volgens mij moet het lukken want in onze maatschappij worden we er dagelijks mee geconfronteerd. Men noemt het alleen anders. Men noemt het Big Brother, Expeditie Robinson, Komen eten of Switch.
Poppe en Betty, hoe kan ik ze vergeten? De vleesgeworden mythes dat niemand iemand kan worden en dat we dan die iemand ook zo snel mogelijk (willen)vergeten. Iedereen zijn 20 seconden beroemdheid. Hoeveel mensen leven er momenteel op aarde? Dat wordt lang wachten tot iedereen zijn beurt gekregen heeft. Misschien dat echte beroemdheden een stuk van hun succes veilen op EBAY voor het goede doel. Give me moar Astrid.
6.23u. Een been is terug in bed beland. Het andere bengelt nog steeds in het niemandsland van twijfel en lethargie. Lethargie: le·thar·gie (de ~ (v.))
1 toestand van geestelijke ongevoeligheid
2 ziekelijke slaapzucht
Volgens de heer Vandale, maar anderen delen ongetwijfeld zijn mening. Nog steeds geen vrouw in mijn leven, tenzij de omroepster die ongetwijfeld te lelijk is om een dagtaak te vinden en ergens in de catacomben van de radiobakens met een micro in de vorm van een dildo haar wakkere nachten doorbrengt. Stef Bos moest het horen, want die man houdt van de radio, van de illusie van een stem die … verdomme wat was er nu weer met die stem. Het kakelkalf kondigt zo fris en monter het volgende liedje aan dat ik bijna moet kotsen. Zo wakker en enthousiast om dit uur, ze moesten die mensen afschieten, samendrijven in kampen van de prozacistische ochtendmens. Ze zouden verplicht worden om te moeten kiezen tussen een ganse ochtend Chinese staatstelevisie of de 26ste heruitzending van FC de kampioenen. Speciale aflevering. Johnny Voners gaat vreemd en Jeannine kookt voor drie vreemden die commentaar leveren op de tafelverschijningen.
Suzanne neemt je mee, naar een bank aan het water, … Vertel me het geheim, Herman, waar wordt het nooit niet later, want dat WR’tje (zo koosnaam ik mijn tijdverspillende wekkerradio) heeft het recept blijkbaar nog niet gevonden.
6.25u. Nog vijf minuten voor het ochtendjournaal me vertelt hoeveel mensen er vandaag te vroeg het tijdelijke voor het eeuwige verruild hebben. Hier schakelt de homo novi temporis over naar de eerste definitie van lethargie. Zo lang de stukken niet in mijn tuin belanden, kan ik nog steeds de ogen sluiten en gelukkig gezinnetje spelen. Kindje met ADHD, hond met vlooien en vrouw met buurman. Zijn we niet allemaal zo? Suzanne. Ik ben stapelgek op jou, zonder dat ik je ooit gezien, gevoeld, geproefd heb. De illusie van de onbereikbare vrouw die uit mijn droom in de slaapkamer paradeert en zich dan op de bezwete lakens vlijt.
6.26, ik palindroom een beetje. Net zoals ‘mooie zeden in Ede, zei oom.’ Jeezes wie verzint die zinnen toch. Ook iemand die op een morgen besloot om te blijven liggen en zijn leven te wijden aan de edele kunst van het palin- en andere dromen? Terug naar het woordparadijs met de eerste woorden die een man ooit tegen een vrouw sprak: Madam, I’m Adam. Verhip, weer een palindroompje. Nooit geweten dat ze zo gemakkelijk waren. Wellicht ook de laatste keer dat een man zich zo beschaafd voorstelde. De mooi zeden zijn inderdaad al lang verdwenen. Alleen Ede blijft gespaard. Daar rijden nog witte schimmels rond met verdwenen ridders die tussen hun geharnaste tanden een blauwe roos klemmen op zoek naar hun maagd. Oh Rosinante, waar is mijn Dulcinea gebleven? De windmolen in mijn hoofd draait gek en waait de seconden weg.
6.27, stop my beating heart. Let op je ademhaling. Diep in en nog dieper uit, adem die kadans. Verdrijf de Bosch-visioenen uit de catacomben van je brein. In, uit. Borstkas op, buik weg, buik terug, illusie armer. Sanity calms, but madness is more interesting. Ik geef toe aan de woorden van Russell. The name is Russell, Bertrand Russell en niet Jack, want dan was ik een hond geweest. Pezig en irritant, niet de filosoof, maar de hond. Van honden ken ik alles, van filosofie alleen na middernacht. Met filosofie bereik je overdag geen mens, met een hond daarentegen. Nooit begrepen waarom iedereen zo’n beest wil aaien. Ze maken je op een ontiegelijk uur wakker om dan een uur lang een lantaarnpaal te besnuffelen. Lantaarnpalen en autobanden. Poot opheffen en klaar is kees. Dan is een mens veel creatiever. Want wat is er leuker als brievenbusmikken? Leeglopen in het huis van een ander. Gelukkig sta je nooit stil bij de gedachte dat aan de andere kant van de gleuf wel eens een Jack Russell kan zitten die nog niet buitengeweest is. To pee or not to pee. Literatuur is een uit de realiteit wegdrijven op alcoholische wijze. De toogfilosoof heeft gesproken.
6.28. Did something crawl down your throat and die? It didn’t die.
Ik voel me Barney, niet die van de Flintstones, maar van de Simpsons. Die mondsmaak. De smaak van iemand die te lang blijft liggen, geen zin heeft om op te staan en staart naar voorbijtrekkende cijfers. Eens krabben aan niet nader vernoemde plekken, Reveiaans navelpluis verwijderen, herplaatsen van lichaamsdelen die niet langer genieten van ochtendstond en wachten op het moment dat een elektrisch aangedreven harige tandenborstel de nacht uit je mond poetst. Stomme glimlach naar niemand. Hij leeft, want hij lacht. De glimlach van de dwaas is de bijbel van de ongelovige.
LUILAK, beddezak,
Staat om negen uren op;
Negen uren, hallef tien,
Dan is luilak eerst te zien.
Raar dat Silke of Glenn dit nog niet gecovered hebben. Te druk met de opnames van de nieuwe CD? Karaoke op een andere niveau. Nivo, nievo, nieveau. Ik verlies mij in de taal die ik reeds 44 jaar vruchteloos onder de knie probeer te krijgen. Witboek, groenboek, Vandale en wat nog meer. Taal is niet dynamisch. Een paar mensen zonder sociaal leven, in de donkere wandelgangen van een commerciële instelling die ooit universiteit noemde, wringen elk jaar de laatste puntjes uit de grammatika (of is het grammatica? Hé, raar, ik begin te dromen op taalbasis. Ik ben een Lacan in het diepst van mijn gedachten, en zit op het nieuws van 6.30u te wachten. )
Nog een minuutje
60 seconden, neen, minder, bij elk woord dat ik denk kom ik dichter bij de dood. Denkend aan de dood kan ik niet slapen, anders ook niet. Ik ben dood want niemand herinnert mijn naam nog. Ooit had ik een naam. Ik word een nummer in de annalen van een aandelenbeurs. A small step for mankind, en toch blijf ik liggen. Ik ben de zombie van de laatste seconde. Ik droom dat ik een vlinder ben, die droomt dat hij een Chinees is, die een restaurant heeft in Antwerpen. Geef mij maal een nummel 46 met flietjes. En extla cullysaus. Scully? waer bestu bleven? Mi lanct na di, gheselle mijn. Du coors die doot, du liets mi tleven! En dat leven begint nu met het nieuws van 6.30u: the truth is out there. Beam me up, Scotty. Het leven wacht.