Interview met Kaat Van Doren: wachten op het gouden uur

De zon is de laatste tijd meer dan voldoende van de partij geweest. Zonlicht is een quasi noodzakelijke voorwaarde om in Roeselare het Muze’um L te bezoeken. Dit niet-alledaagse museum ingebed in het glooiende landschap wil niet alleen een ode zijn aan de natuur met de eerder genoemde zon en de lichtmeridiaan in de hoofdrol, maar het is ook een exporuimte waar kunstenaars in dialoog treden met dit licht. Tot het einde van de maand kan je er nog de tentoonstelling Waiting for: Golden Hour van Kaat Van Doren bezoeken.

De Aalsterse architect Marc Van Schuylenbergh bouwde met Muze’um L niet alleen een expositieruimte, maar tegelijk ook een gigantische sculptuur die op het ritme van de zon een eigen spel van licht en schaduw creëert. Van Schuylenbergh maakte immers in het dak een snede van vijftig centimeter zodat het zonlicht er op het middaguur verticaal doorheen schijnt en naargelang het uur van de dag zijn eigen ‘schaduwtekeningen’ maakt.

Muze’um L

In deze omgeving treedt kunstenares Kaat Van Doren als schilder van het licht in dialoog met het museum tijdens haar tentoonstelling Waiting for: Golden Hour. Tijd om Kaat enkele vragen voor te leggen.

Bij ‘schilders van het licht’ moet ik spontaan denken aan de impressionisten en de luministen. De zoektocht naar het ideale licht heeft kunstenaars van Turner en Monet tot Claus en Signac bezig gehouden. Hoe moeten wij jouw zoektocht naar het licht voorstellen?

Mijn artistiek onderzoek gaat van het kunstige, pittoreske schilderij naar het politieke en ecologische landschap. Ik werd sterk beïnvloed en geïnspireerd door een aantal historische verwijzingen in de westerse kunstgeschiedenis, omdat deze voor mij aanwezig maken van wat afwezig is en vice versa. Zo is er de fascinerende mythe De oorsprong van  de schilderkunst van Plinius de Oudere, waarin Plinius stelt dat de schilderkunst is uitgevonden door een vrouw (!) en voortkomt uit de schaduw. De oorsprong van de schilderkunst ligt dus in een afwezig onderwerp. Heel wat eeuwen later, in de 18e om correct te zijn, werd een miroir noir (of Claude-glas) gebruikt, een ronde bolle handspiegel met een zwarte achtergrond. Schilders, toeristen en dichters gebruikten dit voorwerp om naar het landschap te kijken. Met de rug (!) naar het landschap kregen zij in deze zwarte spiegel een ander beeld van de werkelijkheid: een breder blikveld met grotere contrasten en kleureffecten die deden denken aan het kleurenpalet van Claude Lorrain wiens landschappen in realiteit nooit bestaan hebben. De wereld werd gezien zoals men hem wilde zien: als een geïdealiseerde wereld. Tegenwoordig kijken wereldwijd mensen nog steeds in zwarte spiegels (tabletten, enz.) waarin de wereld zichtbaar wordt en hebben wij bovendien de mogelijkheid om te kiezen welke aspecten van de wereld we verkiezen te zien en hoe we zelf gezien willen worden.

Doorheen mijn artistieke praktijk is mijn focus specifiek gegroeid naar het ongrijpbare en onvatbare van het natuurlijk fenomeen zonlicht. Deze focus linkt met de schilderkunst van Monet, met zijn studies naar de kathedraal van Rouen onder veranderende weersomstandigheden, en de spectaculaire luchten van Turner en bij uitbreiding de romantische landschappen van Friedrich.

In mijn arbeidsintensieve zoektocht, de bijna dwangmatige pogingen om het zonlicht vast te leggen, te vatten en te kaderen in dialoog met de zon, schuilt een fundamentele paradox. Enerzijds tracht ik het licht te meten en te bedwingen, doordrongen van een westerse wetenschappelijke manier van denken waarbij ik de natuurlijke levende tijd analyseer, frame en fixeer. Anderzijds vestig ik juist de aandacht op de wil van de natuur zelf die in principe vrij is en zich, ondanks verwoede pogingen, nooit volledig laat bedwingen. Transformatie is het beeld, het worden en vergaan. Het resultaat van de in situ installatie is constant in beweging door de participatie van de zon als hoofdrolspeler. Ik eis de tijd op van de toeschouwer: wanneer verschijnt het zonlicht en wat vertelt de zon ?

Mirror Noir

Sinds 2009 is het dus voor mij een haast onmogelijke maar verslavende onderneming om en plein air schaduwen en zonlicht te vangen op een drager (van canvas, papier tot een muur of vloer). De onlosmakelijke verbondenheid tussen de rotatiebeweging van de aarde en de natuurlijke levende tijd van zonlicht wil ik ervaren, vastleggen en overbrengen. De constante lichtverandering maakt van mijn verlangen evengoed een complete ergernis en frustratie als een intense ontroering en fascinatie. Vandaag is het technologisch perfect mogelijk om het zonlichtspel te vervangen door een kunstmatig licht en dito natuurdecor in het atelier. Op deze manier zou ik rustig kunnen werken, niet opgejaagd door de draaiing van aarde of niet gestoord door minder zonnige dagen. Elk lichtmoment of tijdsequentie zou ik kunnen stilzetten om af te werken wat ik begon. Maar stilstand bestaat niet en is kunstmatig. Ik wil het kortstondige vergankelijke moment vatten. Hoelang is nu? Wanneer is er zonlicht? Het aspect tijd speelt een rol. Ik wacht op de zon om haar lichtprojecties te volgen en vast te leggen in een stoffelijk beeld. Mijn werk is een dialoog met de zon maar is er tegelijk ook afhankelijk van: op die manier is het een metafoor voor de onderlinge afhankelijkheid tussen mens en natuur. De enige zekerheid is dat de zon steeds terugkomt. Valt een door de zon geprojecteerd lichtbeeld ooit terug op dezelfde plaats?

Je zei het al in je uitgebreide antwoord op de eerste vraag. Je gaat met verschillende dragers aan de slag om zonlicht en schaduw te vangen.

Mijn zoektocht om het zonlicht te grijpen uit zich inderdaad in verschillende technieken en materialen. Van klassieke technieken als tekenen, schilderen, lavistechniek, fotografie en film, camera obscura tot cyanotypie, experimenten en in situ installaties. Techniek en medium staan niet voorop maar groeien vanuit een empirisch en intuïtief onderzoek en vloeien van het ene naar het andere.

Deze dualiteit van licht en duisternis speelt een grote rol in mijn artistieke praktijk. Ik ervaar licht als snel en transparant en duisternis als rustig en opaak. Wit reflecteert en leeft, zwart zuigt is stil en dooft uit. Zwart is van oudsher de ultieme beeldende uiting van het niets, van afwezigheid.  In mijn zoektocht gaat het zowel om absorptie als reflectie van zonlicht. Van de misleiding van een zwarte spiegel (in situ installatie Miroir Noir ) tot de reflectie van transparante plakband (in situ installatie Golden Hour )

In het boeiende essay van Tamara Beheydt dat deze tentoonstelling begeleidt, lees ik Schaduwen zijn misschien de meest voelbare sporen van de aanwezigheid van de zon. Zonder schaduw, geen zon. Zonder donker, geen licht. Volgens een verhaal, voor het eerst opgetekend door Plinius de Oudere in de eerste eeuw, is het ontstaan van de kunst tout court te danken aan een schaduw.

Geldt dit ook voor je werk? Zonder zon geen kunst?

In mijn onderzoek vond ik, zoals ik al eerder zei, herkenning in de mythe van Plinius de Oudere. Naar analogie met de dochter van Butades leg ik een schaduw van een zonlichtprojectie vast. Als er geen zonlicht is, herinnert mijn beeld me eraan waar het zonlicht ooit was. Het gemis aan zonlicht compenseer ik door middel van deze verbeelding: afwezigheid als grootste vorm van aanwezigheid

Wetenschappelijk gezien is er zonder zonlicht geen menselijk leven mogelijk, dus inderdaad zonder zon ook geen kunst. Volgens de wetenschap is het duidelijk is dat de mens op lange termijn zichzelf zal vernietigen. De mens staat aan de verliezende kant.  

Ik denk dat de essentie van de mythe een metafoor is voor alles wat verdwijnt of zeer kortstondig is. De dochter van Butades legt vast wat haar lief is, een menselijke poging om de vluchtige werkelijkheid  te vereeuwigen via een stoffelijk beeld. Het beeld (schilderij) compenseert wat niet is. Het is een heimwee, melancholie naar iets dat niet (meer) bestaat. Het gemaakte beeld is een illusie, een krachtig product van de menselijke verbeelding. De mens staat aan de verliezende kant. (Schilder)kunst komt dus voort uit een gemis, verlies of een verlangen. De hele westerse kunstgeschiedenis is een geschiedenis van de verbeelding. Deze verbeelding is noodzakelijk om zin te geven aan het leven.

Ik voeg er ook graag een bijzonder en waardevol detail aan toe dat Plinius in deze mythe stelt dat de eerste kunstenaar een vrouw was… In tegenstelling tot het vervolg van de kunstgeschiedenis waarin de vrouwelijke kunstenaar beperkt aanwezig is.  (lacht)

De titel Waiting for: Golden Hour lijkt me een knipoog te zijn naar Samuel Becketts Godot. Het gouden uur is een romantisch moment waarbij de ondergaande zon alles onderdompelt in een warme rode gloed. We weten allemaal hoe het Vladimir en Estragon vergaan is. Is het bij jou ook een tevergeefs wachten?

Het is een zeer bewuste knipoog naar Beckett. De huidige onzekerheid en angst die ontstaat door de klimaatcrisis brengt vertwijfeling over de zin van het menselijk bestaan. Wachten we met ons allen op wereldwijde permanente oranje lucht ten gevolge van de luchtverontreiniging? In vergelijking tot de kracht en de snelheid van de rotatiebeweging van de aarde is de actie die de mensheid onderneemt om de klimaatverandering te stoppen zeer zwak en traag.

Vladimir en Estragon ondernemen ook geen actie en wachten op wat er gaat gebeuren. Ze wachten op iets of iemand, desnoods de dood. Alle personages zijn met tijd bezig maar komen in werkelijkheid niet vooruit. De enige verandering of houvast in het verhaal is de boom die transformeert met de seizoenen. In het verhaal is de rol van de natuur zeer aanwezig net zoals in de huidige klimaatcrisis. De boom is het symbool van de cyclische tijd. De boom verliest en krijgt blaadjes en dit ervaar ik als hoopvol in het verhaal. Ik wacht op het zonlicht dat hoe dan ook steeds terugkomt. Deze geruststellende voorspelbaarheid staat in contrast met de onvoorspelbaarheid van de kracht van de zon ten gevolge van de impact van de mens op aarde. Het vergeefse wachten op menselijke actie staat in contrast met de actieve sterke natuurkracht.

Wachten vraagt tijd, wat ook een schaars goed geworden is. Hebben we nog tijd om naar die cyclische  tijd te kijken?

Sinds de industrialisatie in deze westerse maatschappij geldt Time is money. In onze groei van kind naar volwassenheid worden we gefocust op de lineaire kloktijd die louter economische waarde heeft.  De nadruk op het doeltreffend gebruiken van tijd zit vervat in onze opvoeding en in de wereldwijde 24-uurseconomie die tot doel heeft “nutteloze” tijd te elimineren. De lineaire kloktijd is een puur economische tijd die in schril contrast staat met de cyclische natuurlijke tijd. Door ons verstedelijkte en technologische leven verliezen we onze dagelijkse voeling met de cyclus van de natuurlijke tijd. Daartegenover staat echter de ondoeltreffendheid van de wijze waarop  we omspringen met het begrip tijd in relatie tot de toekomst voor de mens op de aarde.

Laat ons even terugkeren naar Roeselare en tijd maken voor uw expo. Voor de installatie Golden Hour heb je alle ramen van de expositieruimte bedekt met een transparante oranje folie. Je wil hierbij niet alleen verwijzen naar de romantische avondzon, maar ook naar de luchtvervuiling die bij momenten het landschap hult in een waas van vuil oranje? Romantiek en ecologie in dialoog, maar ook tegelijk in contrast. Je durft ook hard-realistisch te zijn?

De oranje folie en transparante tape die ik gebruik als beeldend materiaal zijn een derivaat van de petrochemie. Door dit aan te wenden in mijn in situ installatie breng ik het toxische ter sprake en ben ook ik niet gevrijwaard. Mijn artistieke praktijk wordt getriggerd door de romantische paradox. Puurheid bestaat niet, het is een fictie.

Het romantische westerse verlangen naar authenticiteit, echtheid en zuiverheid is  een constructie.  In ons westelijk streven naar het natuurlijke gaan we eigenlijk kunstmatig te werk. Wat we als natuurlijk zien is vaak heel kunstmatig geënsceneerd. De associatie die wij maken met natuur is concreet vormgegeven door de romantici, we bewonderen of verlangen landschappen die wellicht nooit hebben bestaan. Wanneer wordt verbeelding een leugen en hoever kan dit gaan? 

Mijn installatie Golden Hour is niet bedoeld als ecologische rampspoed of fatalisme maar eerder een oproep tot actie, tot her-verbinding met natuurlijke fenomenen om de natuur opnieuw te kunnen lezen. Wat als de luchtvervuiling blijft toenemen en niet alle lichtstralen tot bij de aarde kunnen komen? Een volledige bundel zonlicht die de aarde bereikt kan in de toekomst schaars goed worden. Wat als de impact van de mens ook invloed krijgt op de rotatiebeweging van de aarde? Recent onderzoek geeft aan dat er een rotatievertraging vastgesteld is waarvan men de oorzaak nog niet kent.

De zon liegt niet en toont overdag de luchtverontreiniging. Wereldwijd dagen roze, oranje luchten op die betoverend zijn maar helaas te danken aan de luchtvervuiling ( uitstoot van verkeer en industrie of rook van een recente escalatie bosbranden). De dreiging van permanent oranje luchten en mijn verlangen naar het kortstondige moment van een ideale pittoreske  zonsondergang is paradoxaal.

Ik verklaar me nader. Onze romantische kijk op de oranje gloed net voor het ondergaan van de zon verandert op die manier in een romantische paradox. Zullen we in de toekomst de roze, oranje luchten romantisch blijven benaderen of zal de bedreiging van de vervuiling onze romantische kijk veranderen?  Hier gaan romantiek en ecologie in dialoog, de dreiging van permanent oranje luchten en mijn verlangen naar het kortstondige moment van een ideale pittoreske zonsondergang is paradoxaal. In mijn artistieke praktijk gebruik ik deze paradoxale dialoog als dynamiek tot verandering. Een aanzet tot actie.

En om ontdekkingen te blijven doen …

Deze zomer heb ik inderdaad een interessante link ontdekt tussen mijn expo Waiting for: Golden Hour en 1815, het jaar van een gigantische natuurramp met de uitbarsting van de Tambora in Indonesië. Deze vulkaanuitbarsting had enorme gevolgen in de atmosfeer tot helemaal in Europa. Turner schilderde in 1815 prachtige zonsondergangen, zijn kleurgebruik werd dramatischer, okerkleuriger en wilder. Volgens sommige cultuurhistorici is zijn kleurgebruik waarheidsgetrouw en is de kleurverandering te wijten aan de nasleep van deze grote natuurramp. De zwavelwolk die gedurende lange tijd boven Europa hing zorgde voor spectaculaire luchten, een jaar zonder zomer, mislukte oogsten, klimaatvluchtelingen ect.… In die periode wist men helemaal niet dat de grote klimaatverandering het gevolg was van het overmatige vulkanisch stof in de atmosfeer.  Ook Caspar David Friedrich zou zijn kleurenpalet (onbedoeld?) geïnspireerd hebben op zwavelhoudende luchten die hij waarnam: donkergeel, oranje, rood en oker.

Romantic Paradox

Nieuw onderzoek uit 2013 toont aan dat het kleurgebruik in de 19de-eeuwse schilderkunst beïnvloed is door de as van Tambora. Hoe verontreinigder de lucht, hoe meer rood en hoe minder groen schilders gebruikten. Deze nieuwe kennis vind ik zeer aangrijpend aangaande mijn hypothetisch Golden Hour statement.  Alhoewel de reductie van een bundel zonlicht die de aarde bereikt in 1815 door een natuurramp werd veroorzaakt en niet door de impact van de mens, is de parallel heel treffend. Het oog van de kunstenaar observeert,  interpreteert en legt de veranderingen vast. Ik vind het boeiend hoe dit nieuw onderzoek deze kunstwerken in een ander perspectief plaatst en voel me verrast (of ingehaald ?) door de geschiedenis.


De tentoonstelling Waiting for: Golden Hour is nog te bezoeken tot 4 september in Muze’um L. Op zondag 28 augustus leidt de kunstenares je persoonlijk rond doorheen haar expo. Er zijn nog enkele vrije plaatsen. Inschrijven kan via deze link.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s