Vrouwen in de kunstgeschiedenis: Georgia O’Keeffe, nog steeds reizend en rijzend

Het is ondertussen 35 jaar geleden dat Georgia O’Keeffe overleed, maar haar naam en artistieke nalatenschap zijn nog springlevend. In 2021 was haar werk o.a. te bewonderen in Parijs en Madrid. Wie er niet in slaagde om de grote overzichtstentoonstelling in het Parijse Centre Pompidou te bezoeken, krijgt in 2022 een herkansing in Zwitserland waar op 23 januari in de Fondation Beyeler een nieuwe retrospectieve opent. Wat maakt O’Keeffe zo interessant? We vroegen het aan kunstwetenschapper en docente Fabienne De Meulemeester.

Fabienne De Meulemeester

Terugkijkend op 2021 kunnen we alleen maar besluiten dat dit een prima jaar was voor O’Keeffe. Liefhebbers van haar werk konden in het begin van het jaar afzakken naar het Madrileense Thyssen-Bornemisza Museo Nacional en slechts enkele weken geleden sloot de indrukwekkende overzichtstentoonstelling in Parijs de deuren.

Maar niet alleen op artistiek vlak was 2021 een grand cru. Ook op internationale veilingen liet de kunstenares van zich horen met werken die afgehamerd werden boven de verwachtingen. Op 18 mei werd Autumn leaf with white flower (1926)  bij Christie’s verkocht voor 3.356.120 dollar, bijna een miljoen boven de hoogste schatting. In het najaar werden Pink Spotted Lily (1936) en Crab’s Claw Ginder Hawaii  (1939) afgehamerd boven de vijf miljoen dollar, opnieuw ver boven de verwachte schatting. Redenen genoeg om aandacht te besteden aan deze kunstenares.

Alvorens in leven en werk van O’Keeffe te duiken, waarom die aandacht voor haar oeuvre?

Haar schilderijen worden gezien als onmiskenbaar vrouwelijk, een uitdrukking van intimiteit en intuïtie gekenmerkt door erotische symboliek. Er werd zelfs gesuggereerd dat ze haar seksuele gevoelens rechtstreeks op het doek weergaf. Zelf heeft ze haar leven lang geweigerd die erotische uitleg van haar werk te beamen, maar ze zei wel: I feel there is something unexplored about woman that only a woman can explore.

File:Georgia O'Keeffe MET DP230868.jpg
Georgia O’Keeffe – photograph by Alfred Stieglitz (MET, 1997.61.36)

Wat zij vooral wilde, was een visuele taal voor emotie ontwikkelen. Haar oeuvre is veel meer dan uitbundig geschilderde bloemen, semi-abstracte berglandschappen of woestijnbeelden. Met haar oefeningen in vorm en kleur is ze de pionier van het Amerikaanse modernisme. Haar werk bevindt zich op de grens tussen abstractie en realisme. Het is spiritueel, sensueel en verleidelijk, zeer eigenzinnig en persoonlijk en het roept nog altijd ongewoon heftige reacties op.

Klopt het dat het artistieke talent van O’Keeffe al op jonge leeftijd herkend werd?

O’Keeffe werd op 15 november 1887 geboren in de nabijheid van Sun Prairie, een kleine agrarische gemeenschap in de staat Wisconsin. Ze was het tweede kind uit een gezin van zeven, twee jongens en vijf meisjes. Haar vader Francis Calyxtus O’Keeffe was van Ierse afkomst en haar moeder Ida Ten Eyck Toto van Hongaarse adellijke afkomst. Haar ouders bezaten honderden are vruchtbare grond en haar vader werd beschouwd als een welvarende boer. De eerste twaalf jaar van haar leven bracht Georgia onbezorgd door op de boerderij van haar ouders. Het leven op het platteland te midden van de eindeloze korenvelden zou een blijvende indruk op haar maken en van grote invloed zijn op haar latere werk. Samen met haar zussen kreeg ze een zeer verzorgde opvoeding (o.a. schilder- en tekenlessen) passend bij hun status.

Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn?

Door groeiende financiële problemen verliet het gezin Sun Prairie en trok naar Williamsburg in Virginia. De toen veertienjarige Georgia werd naar een kostschool, het Episcopal Institute in Chatham, gestuurd, waar ze in haar eentje lange wandeltochten in de natuur maakte. In die periode begon ze veel te schilderen. Het landschap dat haar tijdens haar wandeltochten omgaf, inspireerde haar en liet diepe sporen na.

Haar tekenlerares was enthousiast over haar werk en stimuleerde haar talent. In 1905, op haar achttiende, werd ze toegelaten tot één van de meest prestigieuze kunstopleidingen, the Art Institute of Chicago. De sfeer op de school vond ze bedompt en onaangenaam, maar de anatomische tekenlessen van John Vanderpoel (1857-1911) vond ze wel zeer interessant. Hij benadrukte dat lijnen de functie hebben het lichaam volume en vorm te geven.

Aan haar studie kwam in 1906 abrupt een einde doordat ze tyfus opliep. Maandenlang werd ze door die levensgevaarlijke ziekte in haar ouderlijk huis aan bed gekluisterd. Na haar herstel ging ze in de herfst van 1907 naar New York om haar studie voort te zetten aan die andere belangrijke kunstschool, the Arts Students League. Ze volgde daar lessen bij de bekende impressionist William Merritt Chase (1849-1916). Hij leerde haar hoe ze de kleuren en de lichtval moest weergeven.

Maar daar kwam ze ook tot een andere conclusie.

De lessen werden gegeven volgens het klassieke patroon: de studenten tekenden naar gips- en naaktmodellen. Vooral het tekenen naar levend model vond O’Keeffe een nachtmerrie, het menselijk lichaam was in haar ogen een volslagen oninteressant schilderobject. Het schilderen van stillevens boeide haar meer en ze maakte het beste stilleven van de klas, met Dead Rabbit with Copper Pot won ze in 1908 de eerste prijs.

En toen maakte ze kennis met revolutionaire werken die haar leven veranderden.

Inderdaad, In datzelfde jaar bracht ze voor het eerst een bezoek aan de Galerie 291 en zag ze daar de veelbesproken tekeningen en naaktstudies van Rodin. Deze kleine galerij van Alfred Stieglitz (1864-1946) aan de Fifth Avenue vormde het enige tegengewicht tegen het conservatieve kunstklimaat van New York. Stieglitz organiseerde daar ophefmakende tentoonstellingen met revolutionaire werken van Cézanne, Matisse, Rodin en Picasso.

Aangemoedigd door haar familie volgde ze in de zomer van 1912 een schildercursus aan de universiteit van Virginia in Charlottesville. Ze kreeg daar les van Alan Bement, een aanhanger van de theorieën van Arthur Wesley Dow (1857-1922). De ideeën van Dow waren heel vernieuwend en revolutionair, uitgaande van oosterse idealen pleite hij voor vereenvoudigde duidelijke vormen om zo de essentie van de dingen naar boven te halen.

Kunst moest worden gemaakt door een evenwichtige ordening van alle compositie-elementen, door een samenstelling van lijn, massa en kleur om zo een harmonieus geheel tot stand brengen. Alan Bement bracht haar de decoratieve principes van de Oosterse kunst en de Art Nouveau bij. Op zijn aanraden las ze de Engelse versie van Uber das Geistige in der Kunst vanWassily Kandinsky (1866-1944). De kerngedachte van dit boek, dat de kleuren en vormen niet langer de natuur maar de gevoelens en de innerlijke wereld van de kunstenaar moeten volgen, zou van grote invloed zijn op haar opvattingen over de schilderkunst.

Georgia O’Keeffe: Canyon with Crows, 1917, Georgia O’Keeffe Museum

Je kan dus stellen dat Bement haar in contact bracht met de plek die een rode draad in haar oeuvre zou vormen en aan de basis ligt van haar bekendheid.

Dat klopt. Onder de indruk van haar talent vroeg Bement haar om hem in de toekomst te assisteren bij zijn zomercursussen. Om de nodige leservaring op te doen werkte ze twee jaar als tekenlerares in de Texaanse stad Amarillo. Het werd haar eerste kennismaking met het Zuidwesten. Ze voelde er zich meteen thuis: ‘dit was mijn land’, zou ze later schrijven, `die gure wind en die prachtige leegte.

Na twee jaar in Amarillo besloot ze in de herfst van 1914 opnieuw in New York te gaan studeren, voor twee semesters aan de Columbia University Teachers College. Daarna ging ze les geven aan het Columbia College in Columbia, South Carolina. Bovendien had ze een nieuw doel voor ogen: ze wilde carrière maken als zelfstandig kunstenares. Opeens leek ze genoeg te hebben van de vertrouwde, traditionele schilderstijl van haar studietijd.

Ze begon te experimenteren met kleuren en vormen, en zette zich af tegen de oude artistieke conventies. In de herfst van 1915 begon ze een eigen, meer abstracte stijl te ontwikkelen. Het was in die periode dat O’Keeffe de houtskooltekeningen maakte waarmee ze een jaar later zou debuteren. Door die tekeningen op te sturen naar Anita Pollitzer, een studievriendin uit New York, zou haar leven voorgoed veranderen. Want Pollitzer liet die abstracte tekeningen zien aan Alfred Stieglitz.

En die was in de wolken over haar werk, maar hij legde tegelijk ook een pijnpunt van de kunst bloot.

Wie op Google ‘underrepresentation women art’ intikt, krijgt dadelijk meer dan zes miljoen hits. De kunstcanon is aan een inhaalbeweging bezig, maar was overwegend wit en mannelijk.

Alfred Stieglitz, die bekend stond als een invloedrijke verdediger van de moderne kunst, was er van overtuigd dat elke kunstenaar moest werken naar eigen natuur. Bij het zien van het werk van de onbekende tekendocente uit de Mid-West zou Stieglitz gezegd hebben: Finally a woman on paper.

Hij prees de puurheid van de tekeningen, en zei dat hij ze graag wilde tentoonstellen. Toen O’Keeffe een paar maanden later in New York was, kwam ze te weten dat haar tekeningen aan de muren van Stieglitz’ galerie hingen. Hij had haar geen toestemming gevraagd en ze was daar ook niet van in kennis gesteld. Ze was verbaasd, woedend en geschokt, haar tekeningen waren te persoonlijk, ze wilde dat ze meteen werden verwijderd. Maar de charismatische Stieglitz wist haar te overreden en de tekeningen bleven hangen.

Alfred Stieglitz zou een belangrijke rol in haar leven gaan spelen. Hoewel hij getrouwd was en 24 jaar ouder dan zij, kregen ze al spoedig een verhouding. Ze werd zijn artistieke muze en zijn voornaamste model. Gefascineerd door haar uiterlijk zou hij ontelbare foto’s van haar maken. Door zijn financiële hulp kon O’Keeffe zich volledig wijden aan de kunst. In 1924 trouwden O’Keeffe en Stieglitz. Hun huwelijk zou ondanks hun uiteenlopende karakters en de verwijdering in de loop der jaren voortduren tot aan zijn dood in 1946.

Hoe werd het werk van de jonge vrouw onthaald door de critici? Waren ze even enthousiast als de man waarmee ze haar leven deelde?

File:Frank Eugene, Alfred Stieglitz, c. 1901, NGA 127432.jpg - Wikimedia  Commons
Alfred Stieglitz

Stieglitz had een uitgebreid netwerk in de kunstwereld en hij zorgde er voor dat haar werk voortdurend geëxposeerd werd en dat er over O’Keeffe geschreven werd. Vanaf het begin promootte hij van haar een beeld waarin de ongereptheid en vrouwelijke identiteit van het werk centraal stonden. Haar werk werd al in de vroegste recensies omschreven als vrouwelijk en grotendeels ingegeven door het onbewuste. Critici zagen haar werk als een uitdrukking van een essentieel vrouwelijke artistieke expressie. Stieglitz noemde haar The Great Child en hij was er van overtuigd dat de vrouw de wereld anders zou aanvoelen dan de man. De vrouw zou via de baarmoeder de wereld ervaren en dan pas via de geest.

Hij schreef over Georgia O’Keeffe in 1919: Women feel the World differently than man feel it; the woman receives the World through her womb. That is the seat of her deepest feeling. Mind comes second […] In 0’Keeffe’s work we have the woman unafraid – the child – finally producing art!

Hij ondersteunde deze beeldvorming door de vele foto’s die hij van haar maakte en dan tentoonstelde. Dat het grotendeels om naaktfoto’s ging,  zorgde voor de nodige opschudding. Belangrijker was echter dat O’Keeffe vaak in combinatie met haar werk werd afgebeeld. Critici gingen verbanden leggen tussen haar lichaam en haar schilderijen. Het imago van Georgia O’Keeffe, van een vanuit de vrouwelijke intuïtie en seksualiteit scheppende kunstenaar was daarmee voor lange tijd gevestigd.

Was O’Keeffe akkoord met deze interpretatie van haar werk?

Aanvankelijk wel maar vanaf 1922 begon ze toch enige reserves te ontwikkelen bij die freudiaanse interpretatie. Ze begon aan een ander imago te werken. Waar ze zich eerst naakt liet fotograferen, met loshangende haren en een zwoele blik, poseerde ze voortaan in zwarte, hoog gesloten kleding en het haar strak naar achteren getrokken. Dat zij dit aseksuele imago ook zelf stuurde kan afgeleid worden uit het feit dat Stieglitz bleef vasthouden aan een vrouwelijke interpretatie van haar werk.

Ze liet zich ook steeds vaker door andere fotografen portretteren die haar onafhankelijke aseksuele imago verder hielpen onderstrepen. Ze manifesteerde zich als een onafhankelijk en Amerikaans kunstenaar. In interviews uit de jaren twintig beklemtoonde ze dat ze nooit naar Europa was gereisd. Heel wat critici namen dat over, in 1927 werd geschreven:

O’Keeffe is America’s. Its own exclusive product. It is refreshing to realize that she has never been to Europe.

1927 was niet haar beste jaar. Haar artistieke en privéleven leken op verschillende sporen beland te zijn?

In 1927 onderging ze in juni en december twee borstoperaties waar ze maar langzaam van herstelde. Ondertussen waren er spanningen in haar huwelijk door de verhouding van Stieglitz met een andere vrouw. O’Keeffe kon dit moeilijk verwerken en kreeg verschillende zware depressies. Vanaf 1929 begon ze zich fysiek van Stieglitz te verwijderen. Op uitnodiging van een vriendin vertrok ze in april naar New Mexico.

New Mexico, de naam is gevallen. De plek die Georgia O’Keeffe haar plek in de annalen van de kunstgeschiedenis opleverde.

In 1917, toen ze nog maar aan het begin van haar lange carrière stond, had ze al eens een kort bezoek gebracht aan New Mexico. Vanaf die eerste keer zei ze later, verlangde ik om terug te keren. Dat ruige, ongerepte landschap vond ze overweldigend mooi. Ze werd onmiddellijk verliefd op de hoogvlakten met hun diepe canyons en beboste berghellingen.

Als een succesvolle kunstenares reisde Georgia O’Keeffe in 1929 opnieuw naar New Mexico. Samen met een vriendin bezocht ze het stadje Taos, een geliefde kunstenaarskolonie in het noorden van de staat. In Taos maakte O’Keeffe kennis met de rijke en excentrieke Mabel Dodge Luhan, die in het Amerika van de jaren twintig roem genoot als verzamelaarster van kunst, Luhan bood O’Keeffe een atelier voor die zomer aan, een aanbod waar de schilderes dankbaar op inging.

Na haar eerste zomer in dit gebied zou ze er ieder jaar terugkomen. Ze bracht voortaan maandenlange periodes alleen in New Mexico door. Ze hield van de eenzaamheid en de omgeving bleef haar inspireren. Alfred Stieglitz zou zijn vrouw nooit vergezellen op haar reizen naar het Zuidwesten. Maar de schilderijen die ze daar maakte, werden wel vanaf 1930 tot aan de sluiting in 1950 jaarlijks getoond in An American Place, de nieuwe galerij van Stieglitz.

En de rest is geschiedenis …

Vanaf de jaren dertig werd haar leven gekenmerkt door een groeiend succes en een toenemende erkenning. In 1934 kocht het Metropolitan Museum of Modern Art een schilderij van haar aan. Ze kreeg een eredoctoraat uitgereikt en in 1939 werd ze uitgeroepen tot een van de 12 belangrijkste vrouwen van de afgelopen 50 jaar. In 1943 huldigde het Art Institute in Chicago haar met een grote overzichtstentoonstelling en in mei 1946 organiseerde het New Yorkse Museum of Modern Art eveneens een overzichtstentoonstelling van haar werk.

(picture: Architectural Design)

In 1940 had O’Keeffe een groot stuk land en een huis ten noorden van Abiquiu gekocht. Het huis bevond zich op het terrein dat Ghost Ranch wordt genoemd, in een wildernis die volgens de lokale legende behekst was. Beroemde kunstenaars, fotografen en verzamelaars zouden haar in de loop der jaren in haar verafgelegen, geïsoleerde woning komen opzoeken. Vijf jaar later kocht ze een meer bereikbaar maar vervallen adobe-huis in het dorp Abiquiu. Ze zou het de volgende drie jaar volledig laten opknappen, maar de originele eenvoudige stijl behouden.

Tot aan het overlijden van Stieglitz reisde ze heen en weer tussen Manhattan en de woestijn. Toen de tweeëntachtig jarige Stieglitz in juli een zware hartaanval kreeg, was O’Keeffe net vertrokken naar New Mexico. Ze keerde onmiddellijk terug en was bij hem toen hij stierf op 13 juli in 1946.

Ik besefte toen en besef ook nu nog goed dat ik hem in die dertig jaar dat we samen waren, beter heb leren kennen dan wie ook, zowel zijn goede als zijn slechte kanten.(…) Ik geloof dat ik om mijn werk bij hem gebleven ben – ook al heb ik van hem als mens gehouden.

De jaren na de dood van haar echtgenoot bracht O’Keeffe grotendeels in New York door om zijn eigen werk en zijn omvangrijke kunstverzameling te ordenen. Na het regelen van de erfeniskwestie en het overdragen van de werken aan verschillende Amerikaanse musea en instellingen keerde ze drie jaar na zijn overlijden terug naar New Mexico. Ze besloot daar definitief te gaan wonen. Deze beslissing versterkte haar imago van vrijgevochten pionier-kunstenaar. De winters en het voorjaar woonde ze in haar huis in Abiquiu, de zomers en het najaar bracht ze door in haar onderkomen bij Ghost Ranch.

Maar toen besloot ze om ook de wereld te verkennen. Om steeds opnieuw terug te keren naar haar favoriete plek in de woestijn?

In 1953, op 66-jarige leeftijd, maakte ze voor het eerst een reis naar Europa. In 1959 maakte ze een drie maanden durende wereldreis waarvan ze zeven weken in India doorbracht. De volgende jaren zou ze blijven rond de wereld reizen, maar steeds keerde ze vol verlangen terug naar haar plaats in de woestijn.

O’Keeffe had veel succes in de jaren die volgden: er werden verschillende grote exposities aan haar werk gewijd en ze ontving een aantal belangrijke onderscheidingen. In het Whitney Museum of American Art in New York werd in 1970 een grote retrospectieve tentoonstelling georganiseerd die haar werk ook bij de jongere generatie bekend maakte. Het grote succes van deze expositie verstevigde haar status als icoon van de Amerikaanse kunst. Critici zagen haar als voorloper van de moderne Amerikaanse kunst, van zowel de abstracte expressionistische kunst als de colour field painting.

Problemen zorgen voor nieuwe wegen. Toch ook wel een herkenbaar patroon in haar leven. Ze bleef niet bij de pakken zitten. Een mogelijke tegenslag zorgt voor nieuwe wegen en opportuniteiten.

Op haar 84ste moest ze noodgedwongen stoppen met schilderen, haar gezichtsvermogen was sterk achteruitgegaan en de wereld om haar heen werd steeds waziger. Toch vond ze een nieuwe manier om uiting te geven aan haar artistieke ideeën. Ze nam een jonge man, de pottenbakker Juan Hamilton, in dienst. Hij leerde haar potten te boetseren met haar handen. Hamilton was onder de indruk van de energie en de levenslust van de hoogbejaarde kunstenares. Zij voelde zich aangemoedigd door zijn enthousiasme en de aandacht die ze van hem kreeg. Hij bleef de jaren daarna haar levensgezel en hielp haar bij publicaties en voorbereidingen van exposities. Samen met Hamilton maakte ze tot 1983 verre reizen.

In 1976 verscheen haar autobiografische monografie ‘Georgia O’Keeffe’. Stieglitz werd er amper in genoemd, de andere kunstenaars van de Stieglitz Circle werden vaagweg als “The Men” aangeduid. Recensenten merkten toen al op dat ze niet alleen de persoonlijke impact van Stieglitz maar ook van de fotografie ontkende. Nadat ze haar verhaal te boek had kunnen stellen, leek ze zich definitief van haar ontdekker te hebben losgemaakt. O’Keeffe voelde zich niet langer Stieglitz’ ontdekking. Ze was een gelijkwaardig kunstenaar geworden, twee roemruchte pioniers die een blijvende stempel hadden gedrukt op de ontwikkeling van de moderne kunst in Amerika.

File:Stieglitz, Georgia O'Keeffe, 1918.jpg
Photo portrait of Georgia O’Keeffe by Alfred Stieglitz, 1918.

In 1977 ter gelegenheid van haar 90ste verjaardag werd de documentaire Portrait of an Artist op de Amerikaanse televisie uitgezonden. De film laat op unieke wijze zien hoe ze in volstrekte harmonie met het haar omringende woestijnlandschap leefde.GeorgiaO’Keeffe stierf op 6 maart 1986 in Santa Fe. Op haar eigen verzoek werd haar as uitgestrooid over de uitgestrekte vlakten rondom de Ghost Ranch.

When I think of death, I only regret that I will not be able to see this beautiful country anymore… unless the Indians are right and my spirit will walk here after I’m gone.

Bedankt voor deze hele boeiende en uitgebreide kijk op haar leven. Ik wil er graag nog een vraagje aan toevoegen: je vertelde me tijdens het gesprek dat je zelf specialiseerde in vrouwen in de kunst en daar ook talrijke cursussen over geeft. Waarom juist deze fascinatie voor Georgia O’Keeffe, want dat blijkt echt in je passie waarmee je over haar leven en werk praat.

Ze was een vrijgevochten vrouw met een heel sterke persoonlijkheid die resoluut haar eigen weg gegaan is zowel in haar kunst als in haar persoonlijk leven. Maar er zijn nog een hele reeks vrouwelijke kunstenaars die me fascineren en dan denk ik voor het ogenblik aan Paula Rego die haar gekwetstheid, kwaadheid en wraak kan ventileren op doek; Alice Neel die mensen kon portretteren zonder genade; Maria Lassnig met haar confronterende zelfportretten en de nadruk op haar lichaamsbewustzijn.

Momenteel is Fabienne De Meulemeester druk bezig samen met een aantal andere docenten een cursus samen te stellen over vrouwen in de kunst doorheen de geschiedenis.
Dit interview verscheen reeds eerder op TheArtCouch.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s