In het begin van deze eeuw bestormden een aantal kunstenaars, geboren na de Tweede Wereldoorlog, met waanzinnig succes de kunstwereld. Damien Hirst, Jeff Koons en Takashi Murakami waren slechts enkele namen die tot uitgroeiden tot kunsticonen. Tien jaar na de bankencrisis zijn deze kunstenaars nog steeds aanwezig, maar zijn ze nog steeds even relevant?
Naar aanleiding van de publicatie van Artprice’s and Artron’s 2018 Global Art Market rapport blijkt dat ze niet langer een leidende rol spelen binnen hun generatie. Enkele voorbeelden om dit te illustreren:
Box Car (1986) van Jeff Koons verloor de laatste 11 jaar 75% van zijn waarde. Het werk dat in mei 2008 nog werd afgehamerd op 1.9 miljoen USD, leverde op 6 maart van dit jaar nog slechts 485.000 USD op.

Damien Hirst, de man die sneller opgezette haaien en stippen verkocht, dan dat zijn studio ze kon maken, zag zijn ster ook tanen. Terwijl hij in 2008 nog op de vierde plaats stond qua omzet bij veilinghuizen, zakte hij vorig jaar terug naar een 86ste plaats.

Terwijl Koons en Hirst een (tijdelijke) populariteitsdip ondervinden, wrijven Christopher Wool en George Condo zich in de handen. De eerste bracht op veilingen niet minder dan 82 miljoen USD op, waardoor hij in een klap de meest succesvolle levende artiest, geboren na de Tweede Wereldoorlog, werd.

2018 was ook een superjaar voor George Condo. 124 werken van deze kunstenaar werden geveild. Het duurste werk, Nude and Forms, haalde een prijs van 6.2 mio USD.

George Condo, Nude and Forms, 2014. Courtesy of Christie’s.
Wil je meer cijfers over de kunstwereld in 2018, lees dan hier gratis het volledige rapport.