
Met zijn vrolijk-naïeve schilderijen werd de Spaanse kunstenaar Joan Miró (1893-1983) wereldberoemd. Maar Miró was niet alleen een getalenteerd artiest, hij was bovendien een literaire veelvraat die optrok met de bekendste schrijvers en dichters van zijn tijd. Voldoende redenen voor de Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen om in het Düsseldorfse K20 een unieke overzichtstentoonstelling te wijden aan de intieme samenhang tussen Miró’s kunst en de avant-gardeliteratuur van zijn tijd.
De Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen (KNW) werd in 1961 opgericht met het doel om de kunstcollectie van de Duitse deelstaat bij het grote publiek bekend te maken. In datzelfde jaar werd de bestaande collectie uitgebreid met 88 werken van Paul Klee.
Niet minder dan drie musea – K20, K21 en het Schmelahuis- huisvesten de kunstcollectie. K20 is sinds 1989 gehuisvest achter een zwarte granieten voorgevel op de Grabbeplatz en werd recent uitgebreid (2010). Bezoekers kunnen hier terecht voor de omvangrijke collectie surrealisten en andere grote namen uit de Europese kunst van 1900-1945. Bij de naoorlogse kunst ligt de nadruk op Amerika met kunstenaars als Jasper Johns, Andy Warhol en Jackson Pollock. K21, het Ständehaus aan de Kaiserteich, waar vroeger het deelstaatparlement vergaderde, is nu de plek om kunst vanaf 1980 te bewonderen. Het Schmelahuis, de laatste locatie, werd door de Nederlandse architect Aldo Van Eyck gebouwd in opdracht van de galerist Alfred Schmela. Dit gebouw was het eerste bouwwerk in de bondsrepubliek dat ontworpen werd als kunstgalerij. Sinds 2009 doet het gebouw dienst als platform voor experimentele kunst en vinden er vooral lezingen plaats.
Lees verder op Het Beeldende Kunstjournaal.