Toen David Troch in 2016 de Gentse stadsdichterssjerp aflegde, nam hij zich voor om zijn focus naar proza te verleggen. Met de verhalenbundel Rue des regrets (2018) bewees David dat het hem menens was. Maar het kan verkeren. Dit jaar verschijnt bij Uitgeverij Vrijdag voor jou wou ik een huis zijn, zijn vijfde poëzie-bundel. VERZIN sprak hem over zijn terugkeernaar de poëzie en de kracht van éénlettergreep-gedichten.

In andere tijden hadden we wellicht ergens in een bruin café afgesproken en uren over poëzie en literatuur uitgeweid, maar nu hebben we een virtuele afspraak voor het computerscherm met een verbinding die onze conversatie vaak tot dadaïstische woordflarden herleidt.
Hoe ben je opnieuw bij de poëzie beland?
Het was oorspronkelijk niet mijn bedoeling om weer gedichten te gaan schrijven. Toen mijn oudste zoon leerde lezen, vroeg ik me af of ik ook op dergelijke wijze met taal kon omgaan en iets schrijven dat voor mezelf interessant zou zijn. Het kneden van taal, de zoektocht naar het juiste woord, … Ik had snel door dat vorm en inhoud perfect aansloten bij de taal van de dichter. Mijn eerste éénlettergreepgedicht was meer dan drie bladzijden lang. In de bundel heb ik de schaar erin gezet en twee derde weggeknipt.
Dan had je het op papier, maar hoe kwam je te weten dat deze gedichten ook bij een groot publiek zouden aanslaan?
Ik denk dat het tijdens Poëzieweek in 2018 was. Ik zat op de trein naar Mechelen en besloot om één van de gedichten op de planken te brengen. Ik schakelde Twitter en Facebook in om te kijken wat anderen ervan vonden. Tot op heden schreef ik 178 gedichten waarvan er binnenkort 77 in boekvorm verschijnen bij Uitgeverij Vrijdag. Dus ik vermoed wel dat mijn gedichten gesmaakt worden (lacht).
Voelt het aan als een andere manier van dichten of met taal om te gaan?
Ik hou er wel van om mezelf in een poëtisch keurslijf te dwingen. Door de beperking van lettergrepen, dwing ik mezelf om nog dieper in te zoomen op taal. Ik ben iemand die dat nodig heeft. Beperkingen dagen me uit. Zo schreef ik vroeger verhalen die exact honderd woorden telden. Nu kon ik me inleven in de zoektocht naar het juiste (éénlettergreep) woord. Hoe lang is het geleden dat ik ‘daar’ schreef om het te lange ‘omdat’ te vermijden. Of keek ik plots naar de kim en niet naar de horizont.
Hoe begin je aan een dergelijke opdracht?
In feite is er buiten de lettergrepen om weinig verschil met de werkwijze die ik altijd al hanteerde voor mijn poëzie. Alles vertrekt vanuit een idee dat ik in mijn hoofd begin te herformuleren. Op een gegeven moment treedt dan een zin naar voren die de basis van het gedicht kan vormen. Vaak is dit het gevolg van een observatie. Ogen en oren openhouden kan cliché klinken, maar een goede dichter is in de eerste plaats een goede observator. Vervolgens boetseer je rond deze kern je gedicht. De oudste zoon leverde ook hier een bijdrage tot het geheel. Op een gegeven moment was ‘het zal wel’ zijn antwoord op al onze vragen en opmerkingen. Deze drie woorden vormden de basis van één van mijn langste gedichten waarin twee personages in een apocalyptisch liefdesgedicht tegen elkaar opboksen. Drie dagen lang deed ik niets anders dan puzzelen met taal, herformuleren en schrappen.
En wanneer ben je tevreden over het resultaat?
(Lacht) Wat een existentiële vraag. Wanneer je het gedicht leest en niet merkt dat het louter uit éénlettergrepige woorden opgebouwd is. Wanneer cadans en inhoud perfect in elkaar overvloeien.
En dat vertel je ook zo aan je studenten?
Ik hanteer mijn poëtica zelden als basis voor mijn cursussen. Ik vind het belangrijk dat docent en dichter gescheiden blijven. Maar ik geef toe dat het wel leuk is wanneer cursisten komen aandraven met een éénlettergreepgedicht. Mijn vader volgt al zes jaar les bij mij en onlangs verraste hij me met dergelijk gedicht.
Je gedichten zijn opgepikt door het brede publiek en het leverde je in 2019 een nominatie op voor de ‘Wablieft-prijs’, de prijs voor klare taal.
Toen ik mijn gedichten publiceerde op mijn sociale media, merkte ik snel dat een aantal leerkrachten NT2 (tweede taal Nederlands) me begonnen te volgen. Ik kreeg zelfs de vraag om een aantal workshops aan anderstaligen te geven. Een zalige ervaring waarbij de wederzijdse zoektocht naar het juiste woord een spannend gegeven werd. Vooral het dobbelspel leverde emotionele en hilarische momenten op. Het aantal ogen van de dobbelstenen bepaalt het aantal woorden dat je mag gebruiken en als een cadavre exquis bouwen de deelnemers samen hun gedicht op. We prikkelen de verbeelding in combinatie met de juiste woordkeuze.
Je nieuwe bundel voor jou wou ik een huis zijn is zopas verschenen. Dan toch een terugkeer naar de poëzie?
Ik moet toegeven dat het me deugd deed om even afstand te nemen van de poëzie. Ik vergelijk het een beetje met een drieslagstelsel waarbij gedichten op het braakliggend terrein kwamen te liggen. Door poëzie rust te gunnen, kon de literaire grond opnieuw energie opdoen. In de bundel verschijnen uiteindelijk 77 gedichten die de selectie van mijn vier proeflezers doorstonden. Alle gedichten die naar actuele gebeurtenissen verwezen, werden geschrapt. De geselecteerde gedichten lezen niet alleen als poëzie, maar vormen als geheel ook een verhaal waarbij een duidelijke spanningsboog aanwezig is. Voor deze bundel heb ik zelf gezondigd tegen een aantal principes die ik aan mijn studenten meegeef (lacht). Vermijd gecentreerde gedichten, want de ervaring leert me dat de kwaliteit van dergelijk poëzie niet altijd even sterk is. En wat doe ik in de bundel? Ik neem een aantal gecentreerde gedichten op. Maar ook rechts uitgelijnde gedichten zijn terug te vinden. Een andere tip die ik mijn studenten altijd meegeef is om standaarduitdrukkingen te vermijden. En wat doe ik? Het langste gedicht van de bundel is een opeenstapeling van dergelijke uitdrukkingen die in conflict met elkaar treden. En dat is wellicht mijn mooiste tip die ik aan studenten kan voorschotelen. Zorg ervoor dat je voor jezelf een duidelijk kader schept waarin je kunt werken. Zondig vervolgens tegen je eigen dogma’s.

Dit interview verscheen eveneens in het tijdschrift VERZIN.