Eindelijk nog eens een aha-erlebnis gehad. Eerlijkheid gebiedt me zelfs te zeggen dat deze ingeving me overviel aan de ontbijttafel in de meest alledaagse omstandigheden. Een kop koffie en een gortdroge cracker die je verplicht tot eindeloos kauwen, hielden mij en een bekend financieel dagblad gezelschap. In de weekendbijlage werd mijn aandacht getrokken door de culinaire interpretatie van Esther Kläs’ ‘over/all’ door chef Matthieu Beudaert: van canvas naar bord. Ik stelde Google de vraag of welke bekende kunstenaars maaltijden in hun oeuvre smokkelden. Zoals steeds overweldigde mijn alleswetende vriend me met informatie.
Oude meesters als Arcimboldo,Caillebotte, Manet, Monet, Botticelli, Caravaggio, Renoir en Cezanne schoven aan de dis aan en lieten zich vergezellen door hedendaagse artiesten als Jeff Wall, Claes Oldenburg en Judy Chicago. het karige ontbijt maakte plots plaats voor een copieuze maaltijd. Om een artistieke indigestie te vermijden besloot ik mijn focus COVID-veilig te maken: in de buitenlucht en binnen de toegelaten bubbel.
Edouard Manet
Toen Manet zijn ‘picknick’ schilderde wist hij dat dit werk een controverse zou uitlokken. Een zomerse picknick wordt luister bijgezet door een naakte vrouw. In het olie-op-canvasschilderij speelt Manet met contrasten. De opgelichte witte naaktheid van de vrouwen staat in schril contrast met de rest van de omgeving. De aanwezige personages zijn ook veel duidelijker weergegeven dan de natuurlijke omgeving. De naakte jonge vrouw staart haar toeschouwers recht in de ogen. Ze is zich bewust van haar naaktheid en daagt met haar blik de kijker uit om haar te bewonderen. De andere personages in het schilderij daarentegen doen geen enkele moeite om zich tot de bezoekers te richten. Ondanks het feit dat we ons met Manet in de 19e eeuw bevinden, lijkt zijn model (dat tevens ook op het werk Olympia terug te vinden is) weggelopen uit een Rubensiaans tafereel. Nochtans is de inhoud van de man niet exuberant te noemen. Geen overdadige feestdis.
Kijk eens naar de hand van de man aan de rechterkant. Valt je niets op? Waar heb je dat al eerder gezien? De schepping van Adam? Op de achtergrond licht een baadster het donkere gebladerte op. Ook zij kijkt de toeschouwer niet aan, maar wat vooral opvalt is haar buitenproportionele verhouding . Ondanks het feit dat ze zich op de achtergrond bevindt, is ze bijna even groot als de figuren op de voorgrond. De vier personages samen vormen het bekende klassiek driehoekspatroon.
de ene picknick is de andere niet
In de 19e eeuw kende Frankrijk, net zoals de rest van Europa trouwens, een golf van modernisering. Napoleon en zijn Empire waren nog slechts een bittere herinnering en in Parijs zorgde Baron Hausmann voor de aanleg van de hedendaagse metropool. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tegelijk met die moderniseringsdrang een romantische ‘terug-naar-de-natuurverlangen’ de kop opsteekt. Maar Manet wil van beide walletjes eten. Hij schildert over de natuur, maar tegelijkertijd wil hij deze drang naar het nieuwe, die mede dankzij Charles Baudelaire ingang kent bij de Franse bourgeoisie, niet onderdrukken.
Toen hij zijn werk in 1863 presenteerde werd het door de jury met een monkellach naar de verdoemhoek verwezen. Geluk bij een ongeluk, want op het ‘Salon des Refusés‘ in datzelfde jaar zorgde Manets schilderij voor de nodige controverse. Nochtans was deze verontwaardiging totaal onterecht. Manet had zich voor zijn werk, dat oorspronkelijk de naam Le Bain meekreeg, immers gebaseerd op Le concert champêtre van Titiaan. In tegenstelling tot bij Manet percipiëerde men het aanwezige naakt op het werk vooral van allegorische aard, waardoor de erotische inslag wel aanvaard werd. Ondanks zijn (vrij) realistische inslag wordt Manet meestal in een adem met Monet of andere impressionisten vernoemd. De schilder had gewoon het (on)geluk om in dezelfde periode rond te lopen en zich niet voor de -toen heersende- academische kar te laten spannen. Kijk eens naar Monets ‘picknick’. Dan merk je het verschil onmiddellijk.
Hier geen duidelijk afgelijnde karakters of achtergronden. Alleen de driehoekige compositie van de personages blijft aanwezig, maar hun contouren zijn niet strak afgelijnd. Manet was een voorloper, een rebel die zijn eigen pad effende. Monet genoot van de impressies die hem omringden.
Jeff Wall: een les in kijken
We weten ondertussen dat Manet de mosterd haalde bij Titiaan en dat na Manet nog vele anderen zich lieten beïnvloeden door de frivole buitenscène. Een man die net zoals Manet zijn klassiekers kent, is de Canadese kunstenaar Jeff Wall. Met The Storyteller brengt hij een ode aan het wereldberoemde werk van Manet.
Wat op het eerste zicht een foto van een alledaags tafereel lijkt, openbaart zich als een les in kijken. De foto is groot: 2,5 op 4,5 m en is een samenraapsel van tegenstellingen. Het bermgras staat in schril contrast met de betonnen brugconstructie, keuvelende mensen in coronabubbel met het eenzame individu, de illusie van de verder reikende brug met het beperkte zicht door de omringende bomen.
De Canadese kunstenaar nodigt je uit om dieper te graven in zijn enscenering. Want dat zijn de werken van Wall: minutieus in elkaar gezette taferelen. Het beeld wordt genadeloos in twee gesneden door de overhangende elektriciteitsdraden. Met een beetje verbeelding verdwijnt de brug in het middelpunt van de foto. De kleuren zijn niet uitbundig. De kunstenaar gunt de toeschouwers slechts een glimp van de horizon. De zon ontbreekt in het tafereel. Dit gebrek aan warmte blijkt ook uit de kledij van de aanwezigen. De mensen op de foto zijn aanwezig, zonder dit werkelijk te zijn. Ze kijken de toeschouwer niet aan, laten hem niet toe in hun leefwereld. Ze lijken wel willekeurig bij elkaar gezet. Het perspectief klopt niet.
Jeff Wall (°1946) is een Canadese kunstenaar die bij het grote publiek bekend werd door zijn grote foto’s gemonteerd op een lichtbak. Maar Wall is ook een begenadigd kunstkenner. Deze diepgaande kennis van de kunstgeschiedenis vinden we meer dan eens terug in zijn werk. Niet alleen voor The Storyteller ging Wall ten rade bij andere artiesten. Wellicht het meest bekende werk is A sudden gust of wind uit 1993 waar Wall bijna letterlijk Hokusai’s Yejiri Station, Province of Suruga (1832) naar het heden hertaalt.
In het begin van zijn carrière experimenteerde Wall met conceptuele kunst, maar pas in 1977 zagen zijn geënsceneerde foto’s het licht. Samen met kunstenaars als Vikky Alexander, Roy Arden en Stan Douglas behoort hij tot de Vancouver School (voluit: de Vancouver School of Conceptual or Post-conceptual photography). Onder deze naam zetten de zogenaamde fotoconceptualisten zich af tegen de opkomst van de massamedia en het voorbijgestreefde conceptualisme. Scènes worden minutieus uitgewerkt met aandacht voor de actualiteit of met duidelijke verwijzingen naar de kunstgeschiedenis.
Sprookjesverteller met een boodschap
In The Storyteller vestigt Wall de aandacht op nog twee andere fenomenen. In de eerste plaats is er de ontheemding van de plaatselijke oorspronkelijke bevolking. De weidsheid waarmee Canada meestal geassocieerd wordt, maakt hier plaats voor de beperking van beton en bomen. Naast de werkelijke beperking is er ook de juxtapositie tussen de opkomst van de communicatiemiddelen en tegelijkertijd de isolatie van het individu erdoor. Internet en gsm hebben de verhalenverteller naar de achtergrond verdrongen. Op café (kent u deze ervaring nog) wint getwitter het soms van een alledaags gesprek, toetsen verlammen de tong. De dame op de voorgrond is als verhalenverteller dan ook tot een anachronisme verworden. Ze trekt slechts beperkte aandacht. Het contrast met de eenzaat op de rechterzijde van de foto kan daardoor niet groter zijn.
De herkenbaarheid van een icoon
Waarom trekt een schilderij als Déjeuner sur l’herbe nog steeds zoveel bezoekers. Vanuit technisch oogpunt zijn er wellicht mooiere werken te vinden. Ook als icoon van een stijlperiode heeft het schilderij geen echte waarde, te weinig impressionistisch om een Monet naar de kroon te steken. Maar wellicht put het schilderij zijn kracht aan de herkenbaarheid. In de loop van de (kunst)geschiedenis zijn vele Manet-epigonen opgestaan. Wall en Manet, beiden lieten ze zich beïnvloeden door vroegere meesters. Een vergelijking tussen beiden trekken is niet gemakkelijk. De ene bediende zich van olie op doek, de andere zocht zijn heil in de fotografie. Beide opteerden ze wel voor werk op groot formaat. Welk van beide werken verdient nu het meeste lof? En waarop zou ik me baseren bij dit oordeel? De ene kunstenaar heeft de moeilijk taak om met verf te werken terwijl de andere zich bedient van het (in de ogen van velen) gemakkelijkste medium: de fotografie. Maar stel dat we nu beide werken naar een zelfde tijd zouden transponeren, welk zou dan het krachtigste zijn?
- beide werken keren terug naar een vroeger onderwerp. Beide kunstenaars kennen hun geschiedenis en passen die met een knipoog toe in hun werk.
- qua compositie moet Manet onderdoen voor Wall. Ondanks het feit dat de badende vrouw zorgt voor de diffuse verspreiding van het licht, blijft haar overdreven proportie te prominent aanwezig.
- In het werk van Wall speelt context een grotere rol dan bij Manet. Of is het gewoon een verder van ons bed show? De naakte vrouw blijft fascineren, naakt fascineert al doorheen de eeuwen, maar stel je voor dat Manet de dame in kwestie op Monetwijze (i.e. met kledij) had weergegeven, had het dan eenzelfde iconische waarde gekregen?
- op het gebied van contrast is Wall duidelijk de meerdere. Terwijl Manet licht en donker, naakt en gekleed uitspeelt, legt Wall nog een maatschappijkritische laag over zijn werk.
Vergelijken van werken heeft meestal weinig zin. Het is net zoals op restaurant gaan. (Ook zo’n geneugte waar we momenteel alleen maar over kunnen lezen of compenseren door achter het eigen fornuis de strijd aan te gaan met gaartemperaturen, kookwijzen en dresseringen.) Afhankelijk van de stemming zal je (kunst)appetijt aangewakkerd worden. Beide kunstenaars slagen erin om hun toeschouwers vast te houden. Hun blik even te laten focussen, te laten wegkijken van de media en de impulsen die ons dagelijks omringen. Wie daar tegenwoordig in slaagt, mag zich gelukkig prijzen. Bij de vergelijking komt voor mij Wall als de winnaar uit de bus, maar laat ons eerlijk zijn en ons dan even de basisvraag stellen: Als Manet niet zo beroemd was geworden, had Wall dan sowieso een werk aan Déjeuner sur l’herbe gewijd? Maar die vraag gaat natuurlijk ook op voor Titiaan en Manet.