Monday review: Rops/Fabre – Facing Time

Félicien Rops is een Waals schilder, graficus en karikaturist uit de 19e eeuw. Jan Fabre werd geboren in Antwerpen in 1958 en is al meer dan 35 jaar een grensverleggend beeldend kunstenaar, theatermaker en auteur.  Een eenvoudige anekdote ligt aan de basis van dit grootse project dat de twee kunstenaars samenbrengt en Namen van 15 maart tot 30 augustus onderdompelt in moderne kunst.

Félicien Rops PORNOCRATÈS 1878, aquarelle, pastel et rehauts de gouache. Coll. Fédération Wallonie- Bruxelles, dépôt au musée Félicien Rops, Province de Namur, inv. CFR 10
Félicien Rops
PORNOCRATÈS
1878, aquarelle, pastel et rehauts de gouache. Coll. Fédération Wallonie- Bruxelles, dépôt au musée Félicien Rops, Province de Namur, inv. CFR 10

In een interview uit 2011 vertelt Jan Fabre dat, als hij ooit een kunstwerk uit een museum moest stelen, het ongetwijfeld ‘Pornocratès’ van Félicien Rops zou zijn.  Met deze uitspraak in het achterhoofd ging gastcurator Joanna de Vos aan de slag. Namen, partner van Mons 2015, nodigde Jan Fabre uit voor een postume ontmoeting met Rops.  Op verschillende locaties treedt Fabre in fictieve dialoog met Rops. De bekende Franse filosoof Bernard-Henri Lévy , BHL voor de vrienden, ging ter gelegenheid van dit parcours op zoek naar de baudelairiaanse elementen in beide oeuvres.

Félicien Rops zette zich op jonge leeftijd al af tegen de kerkelijke dogma’s  die door de opkomst van het rationalisme onder vuur lagen. Ondanks het feit dat de kunstenaar een jezuïetenopleiding kreeg, hekelde hij al vroeg de kerkelijke hypocrisie in satirische prenten. Deze prenten publiceerde hij in het blad ‘Uylenspiegel’  dat hij met geërfd geld in eigen beheer uitgaf.  Op latere leeftijd onderhield Rops contacten met de symbolistische dichters en Charles Baudelaire in het bijzonder. Voor de bundel ‘Les Épaves’, een onderdeel van ‘Les Fleurs du mal’, ontwierp Rops zelfs de frontispies (een illustratie op pagina 2 van een boek). Net zoals het werk van de dichters dat hij illustreerde, bevat Rops werk vaak beelden van de dood, seks en satanisme.

Fabre maakte als jonge student in 1970 voor het eerst kennis met het werk van Rops en in enkele tekeningen brengt hij een eerbetoon aan de kunstenaar. Fabre voelde zich aangetrokken tot de marginale wereld die Rops met potlood of graveernaald opriep.

Ook Lévy is geen onbekende voor Fabre.  De filosoof was immers curator van de tentoonstelling ‘Les aventures de la vérité’ in de Fondation Maeght, waar Fabres werk ‘Merciful Dream’ tentoongesteld werd.  De link naar deze tentoonstelling is Lévy’s roman ‘Les derniers jours de Charles Baudelaire’. De Saint-Loupkerk speelt een belangrijke rol in dit boek. Het is immers hier dat Baudelaire zijn laatste heldere momenten beleeft.  ‘Namen …. In de staat van halfbewustzijn waarin hij zich bevindt, ziet Baudelaire onophoudelijk de beelden van de Saint-Loupkerk voor zich. Hij ziet opnieuw het goud, de overdaad aan luxe en vormen. Hij ziet opnieuw de biechtstoelen, het gekleurde marmer, de boudoirs, de katafalken verfraaid met rood. […] Hij ziet weer voor zich hoe zijn ledematen helemaal verkrampen, terwijl hij daarboven, in een hoek van de koepel, die hij nochtans goed dacht te kennen, de waterspuwer ontdekt waarvan de blik de zijne kruiste. Daar heeft alles zich dus afgespeeld?’  Het tentoonstellingsparcours kan dus op verschillende manieren beleefd worden: als filosofische wandelingen, een confrontatie tussen Fabre en Rops, of … als een aangename eerste kennismaking met het werk van beide kunstenaars.  Wij opteren voor de laatste keuze.

 Het Félicien Rops museum

Jan Fabre REQUIEM POUR UNE MÉTAMORPHOSE 2007, crayon et crayon de couleur sur papier. Coll. Angelos © Angelos
Jan Fabre
REQUIEM POUR UNE MÉTAMORPHOSE
2007, crayon et crayon de couleur sur papier. Coll. Angelos © Angelos

Een stormachtige wind geselt de smalle straatjes van de oude stad. Mensen duiken diep in hun kraag en haasten zich met gebogen hoofd naar hun bestemming. Het Ropsmuseum bevindt zich in een oud herenhuis uit de eerste helft van de 18e eeuw en heeft een collectie van meer dan 3.000 werken.  Wat dadelijk opvalt zijn de gelijkenissen in het werk van beide kunstenaars. De ‘Bic-tekeningen’ van Fabre vallen niet uit de toon bij het fijne gravurewerk van Rops.  Levensdrang en doodsdrift vormen de rode draad in het werk van beide kunstenaars. Voor curator De Vos is het museum het hart van de tentoonstelling, waar ze erin slaagde om Fabre te overtuigen nooit eerder getoond oud en recent werk te laten zien.  Mijn persoonlijk hoogtepunt is de confrontatie van een wassen beeld van Fabre met ‘Pornocratès’. Hij is blootsvoets, bijna levensgroot en ouder dan in werkelijkheid. Zijn neus kleeft letterlijk tegen Rops’ werk. Aan zijn voeten vormt zich een grote bloedplas. De kunstenaar moet zich leegmaken alvorens zich opnieuw te kunnen vullen. Bij de tentoonstelling hoort een gratis app waarin -weliswaar in het Frans- dieper wordt ingegaan op de aanwezige werken. In de tuin bevindt zich het werk ‘De man die op het water schrijft’. Een schuchtere zon doet moeite om door de wolken te breken en tovert een poëtische reflectie in het water.

Maison de la Culture

Namen toont dat het leeft. De wind is gaan liggen. Studenten wandelen voorbij, de hoofden niet langer in kragen verscholen. Het lijkt wel alsof iedereen het laatste uur gegroeid is.  Het Maison de la Culture was het eerste in zijn soort in België en ligt aan de samenvloeiing van Samber en Maas. Het werd in 1964 ingehuldigd en doet weinig om zijn leeftijd te verbergen: beton en glas. Hier worden twee reeksen bronzen sculpturen van Fabre tentoongesteld: ‘Hoofdstukken I-XVIII’ (2010) tonen Fabre als mens-dier en ‘Chalcosoma’ (2006-2012) met kleine relieken uit zijn universum. De zaal is ondergedompeld in een sereen zwart dat het aanwezige brons toelaat om zich in zijn volle glorie te tonen.  Bezoekers zullen Fabre niet betichten van een gebrek aan ego, elk bronzen beeld toont de kunstenaar opnieuw, maar steeds met andere hoorns, geweien en oren. Interpretatie en identificatie zijn onmogelijk. Welk van de 18 beelden is nu de werkelijke Fabre?  Na afloop begeven we ons naar de Saint-Loupkerk, die wegens restauratiewerken maar beperkt toegankelijk is.

De Saint-Loupkerk

Jan Fabre CHALCOSOMA 2006 – 2012, bronze 32x42x80,6cm. Coll. Linda et Guy Pieters, Sint-Martens-Latem Photo © Attilio Maranzano, 2015
Jan Fabre
CHALCOSOMA
2006 – 2012, bronze 32x42x80,6cm. Coll. Linda et Guy Pieters, Sint-Martens-Latem Photo © Attilio Maranzano, 2015

De oude Sint-Ignatiuskerk werd in 1610 gebouwd door de Jezuïeten en kreeg pas in 1779 als parochiekerk de naam Saint-Loup. Het was dit gebouw waar Rops Baudelaire mee naartoe nam.  Hier bevinden zich ook drie werken uit de reeks ‘Chalcosoma’ (Lat.: neushoornkever).  Drie scarabeeën met respectievelijk een staf, levensboom en kruis die uit hun pantser opstijgen, staan centraal opgesteld. In de Egyptische mythologie is de scarabee een heilig dier, verbonden met Chepri, de god van de opgaande zon.  Door ze in een kerk te plaatsen brengt Fabre het dier terug naar zijn mythologische betekenis. Het zonlicht dat van achter het orgel de kerk binnenglijdt laat het brons gloeien en draagt extra bij aan het serene moment van een (late) zonsopgang.

Jardin du Mayeur, Palais Provincial en Théâtre de Namur

Deze kleine stadstuin naast het Stadhuis is een gewaardeerde ontmoetingsplaats voor jong en oud.  De plaatselijke jeugd heeft echter weinig oog voor ‘De man die vuur geeft’. Verscholen in zijn jas nodigt de bronzen Fabre uit om dichterbij te komen. Wie dicht genoeg nadert, wordt beloond met een flakkerend vlammetje uit zijn aansteker.  Namen is niet zo groot. Van de Jardin du Mayeur naar het Palais provincial is het slechts enkele minuutjes wandelen. Het smeedijzeren balkon van dit oorspronkelijk bisschoppelijk paleis, in neoklassieke stijl, kreeg de eer om Fabres nieuwe werk ‘De man die het kruis draagt’ tentoon te stellen. Indrukwekkend, maar toch ergens een herhaling van ‘De man die de wolken meet’ of ‘De man die de sterren dirigeert’. Deze laatste bevindt zich op het balkon van het Théâtre de Namur waar Fabre niet alleen zijn beeldende kunst exposeert, maar waar de volgende maanden ook twee van zijn theaterproducties zullen worden opgevoerd.  Na de innerlijke mens versterkt te hebben, wordt het tijd om de laatste kunstwerken op te zoeken. Een pittige klimpartij staat ons te wachten, want de werken bevinden zich op de citadel.

De citadel van Namen

Jan Fabre L’HOMME QUI MESURE LES NUAGES 1998, bronze silliconé, 285x120x80 cm (plateforme 40x80cm). Coll. Linda et Guy Pieters, Sint-Martens-Latem. Photo © Yves Joris
Jan Fabre
L’HOMME QUI MESURE LES NUAGES
1998, bronze silliconé, 285x120x80 cm (plateforme 40x80cm). Coll. Linda et Guy Pieters, Sint-Martens-Latem. Photo © Yves Joris

Deze citadel heeft steeds een strategische positie bekleed in Europa. In de middeleeuwen deed ze dienst als commandocentrum van het graafschap. Tussen de 15e en 19e eeuw werd ze een speelbal van verschillende grootmachten die op haar aasden, vanwege haar strategisch belang. Op het einde van de 19e eeuw werd de citadel omgebouwd tot een groot park, dat uittorent boven de hoofdstad van Wallonië. Wandelpaden met historische uitleg gidsen bezoekers door haar geschiedenis heen. ‘De man die de wolken meet’ kijkt van bovenop de Porte de Médiane uit over de Naamse daken. De wolken die door de felle wind voorbijgedreven worden, zorgen voor een prachtige fotomoment.

‘Searching for Utopia’ (2003) zag ik voor het eerst op het strand van Nieuwpoort tijdens Beaufort 2003, de triënnale voor moderne kunst aan zee.  Deze kolos van meer dan vijf ton gewicht en zeven meter lengte verwijst naar ‘Utopia’ van Thomas More. Fabre berijdt het dier als een ridder op zoek naar de graal. Net zoals de scarabee is de schildpad een mythisch dier dat verbonden wordt met het ontstaan van de wereld. De platte buik personifieert  de aarde en het pantser verwijst naar de hemel. Aan deze vereniging van hemel en aarde dankt de schildpad haar goddelijke eenheid. ‘Searching for Utopia’ is een bronzen pelgrimstocht van een kunstenaar op zoek naar een nieuwe wereld.  Hier, hoog boven de stad, aan de samenvloeiing van Samber en Maas, zoekt Fabre opnieuw naar een nieuw wereld.

Met ‘Facing Time’ is curator Joanna de Vos met vlag en wimpel geslaagd voor het maken van haar eerste grote tentoonstelling. Niet alleen bracht ze Rops en Fabre samen in een postume dialoog, maar tevens opende ze de stad voor moderne kunst.  En dat allemaal omdat Jan Fabre in 2011 tijdens een interview vertelde dat, als hij ooit een schilderij zou stelen, dit Félicien Rops’ ‘Pornocratès’ zou zijn.

De tentoonstelling Facing Time loopt nog tot 30 augustus.

http://www.ropsfabre.be/

Deze recensie verscheen eerder bij Het Beeldende Kunstjournaal.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s